
•m
&
1
¿HB
208
(icii lioog-gebergte, niet talrijke vlakten, ki-aters en meren,
ucn der merkwaarcligsten van dit eiland en onder den algemeenen
naam van goenoeng Di-eng bekend. Hij zal het onderwerp onzer
legenwoordigc beschouwing zijn.
Bij de uilbreiding wordt de lengte-as der oorspronkelijke
keten niet naar het noorden overschreden, maar de bergmassa
verwijdt zieh slechts Z. westwaarts en eindigt ten 0. in den
körten, doch hoogsten kam van het geheele gebergte, den goenong
Prahoe, che in eene bijna dwarsche rigting tot de Tegal-
Di-engsche keten Staat, namehjk van het N, N. W. naar het
Z. Z. 0. loopt, terwijl deze lange keten zelve bijna juist van
het W. naar het 0. gerigt was. i) Met de nok des Prahoe houdt
het geborgte oostwaarts op en vormt dan eene zachte helhng,
welke, gelijk bij andere kegelbergen, in divergerende lengteribben
verdeeld is; deze dalen shngerende af en treden eindelijk,
in minder hooge bergruggen overgaande, den Oengarang te gemoet.
Ten Z. 0 . echter is het gebergte met den hoogen kegelberg Sindoro,
door het tusschengebergte g. Telerrep, verbonden. Deze bij den
Slamat beginnende keten vertoont zieh aan haar oosteinde bijna in
eene cirkelvormige lijn naar het zuiden omgebogen, aangezien
de onderscheidene toppen en ruggen van den Di-eng, hoezeer
door dalen en kloven gescheiden, toch eene kringvormige
ligging rondom het middenpunt van het gebergte hebben.
Midden door het Di-eng gebergte loopt een weg, die, van de
noordkust bij Pekalongan af, eerst de Tegal-Di-eng'sche keten
zuidwaarts overtrekt en alsdan, naar het 0. gekeerd, bij het
dorp Batoer zieh met den weg van Banjoemas vereenigt. Het
genoemde dorp ligt 5000' hoog aan den Z. voet van het laatste
einde der TegaPsche keten, maar aan den W. voet van den
eigenlijken Di-eng. Van hier gaat de weg 0. waarts en dan, midden
door het plateau, Z. waarts tot Wonosobo.
Alvorens de bijzonderheden van den onuitputtelijken Di-eng
in oogenschouw te nemen, moeten wij eerst eenen blik werpen
op een landschap, hetwelk zieh als het westelijke voorgebergto
') Zij wijkt ook iuderdaad sleuhts hoügsteiis 5' vau het 0. iiaai- het Nr af.
van Di-eng voordoet en welligt even zoo merkwaardig, evenwd,
uit een geognostisch oogpunt, veel minder onderzocht is, ik
bedoel het hoogland van Karang kobar.
Heeft men het hoogste punt van den weg, die van Pekalongan
naar Batoer over de Tegal-Di-eng'sche keten loopt, ongeveer
6500' hoog, bereikt, dan geniet het oog een hoogst
leerrijk gezigt op dit land, hetwelk zieh als eene zuidelijke
uitbreiding der keten voordoet. Want, terwijl de bergkam
noordwaarts gelijkmatig en snel in de vlakte van Pekalongan
overgaat, daalt hij ten zuiden niet meer dan ongeveer 1000
of 1500', doch steil, om zieh dan in een wijd uitgestrekt hoogland
te verbreeden, hetwelk een zonderling en vreemd aanzien
heeft door de honderden van kleine toppen en pmiten, die daar
als opeengestapeld zijn, en door de kloven, die, labirintisch kronkelende,
het in alle rigtingen doorsnijden. In grasgraauwe kaalheid,
zonder boom of struik, doet het zieh aan het oog van den
verbaasden reiziger voor. Slechts op enkele plekken wordt het
dorre graauw van deszelfs oppervlakte met de bruinkleurige
hutten van een dorpje afgewisseld, welke zieh, door de zonnestralen
verficht, op een verren afstand blinkende, aan het oog
voordoen. Naar het Z. daalt het langzaam van 5600 tot op
ongeveer 3000 voet, maar verheft zieh vervolgens nogmaals in
talrijke, steile en schilderachtige spitsen, die als het wäre zijnen
zuidelijken grensmuur uitmaken, alvorens het zieh steüinhet
Z. waarts gelegene diepland (bij Bandjar nagara) afstort. De
merkwaardigste dezer bergspitsen is de goenong Labet. Eermen,
namelijk, van Karang kobar naar Banjoemas afdalende, het läge
land aan de rivier Seraijoe bereikt, moet men eene rotspoort
door trekken, die te vegidepoort van het gebergte heeten mag,
van waar het oog ver over de oppervlakte en den voet der
bergen, die van hier af steil en onophoudelijk dalen, heenweidt.
De 0. hoek van deze poort is de berg Labet, een ontzettende
rotsklomp, die zieh, van ter zijde gezien, smal in den vorm
van een pilaar verheft. De trachiet-massa's, uit welke hij bestaat,
liggen even als de schilfers eener ui, in concentrieke, 6 tot 10'
dikke lagen op en om elkander. Naar het 0. heen verlengt hij
i I*
^ <1
«#l
t
fl .. .