
M
V
tll
262
deribben, doch met eerie geringe daling, nog verder naar het noorden
voort en verbinden zij zieh, ter hoogte van 800' op zijn meest
genömen, met een voorgebergte, hetwelk in eene bijna dwarsche
rigting tot de strijldijn der ribben, namehjk, van het noorden naar
Westen loopt, eene geringe hoogte bezit en zieh onafgebroken
tot aan de zee voortzet.
Het isdit gebergte, hetwelk de noordehjke vlakte, tusschen
PekalonganenSamarang gelegen, welke uit aangeshbde gronden
bestaat, doorloopt, ten gevolge waarvan de postweg over het
gebergte gaat. De weg loopt over een laag gedeelte, ter plaatse
waar de vlak geworden helling van den Prahoe naar de zijde
van dit voorgebergte oprijst. Ten zuiden van daar hgt het disLrikt
Limboeng (van Pekalongan); een breed sawa-dal, dat van het
Westen naar het oosten loopt, beslaat de laagst gelegen ruimte
tusschen het vooruitstekende gedeelte van den Prahoe en het
voorgebergte. Waarschijnlijk werd dit vooruitspringend gedeelte
van den Prahoe, — deze horizontale rigting der lengte-ribben, —
eerst door het voorgebergte zelf veroorzaakt, toen de ribben,
namelijk, als lava-stroomen tegen het voorgebergte aanstootende,
zieh ophoogden en een vlakken vorm aannamen.
Dit voorgebergte is weinig bekend. Waarschijnlijk levert het
geen gunstig terrein op tot het bewateren en bebouwen (geene
glooijende vlakte); uit dien hoofde is hetzelve met struiken en
bosschen bedekt gebleven, welke laatste voornamelijk uit Jatihout,
hetwelk met 2ooveel voordeel door den mensch kan aangewend
worden, bestaan. Op de meeste plaatsen bestaat de
bodem, die met de Jatibosschen (Tectonia grandis) begroeidis,
uit kleiaarde van eene bolusroode kleur, die veel ijzeroxyde
bevat en bij droog weder zeer hard wordt. Het noordelijk eind
van het voorgebergte daalt met een steilen rotswand in de zee
en omvat aldaar, naar verhaald wordt, eene grot. Ik heb geene
andere steenen aangetrolFen dan dezulken, welke van vulkanischen
oorsprong zijn.
De noordoostelijke helling van den Prahoe is op eene geheel
andere wijze gevormd dan de noordehjke heUing. Wel is waar
vormt ook zij beneden het steil afloopende bovenste gedeelte
263
der bergs, — beneden de 4000' hoogte — eene zachtglooijende
helling, met vlakke en breede ribben, welke helling vanPlantoengan
zieh oostwaarts voorbij Seiokaton wendt, rijkethee-en
koffijtuinen draagt en aan vele menschen onderhoud verschaft,
wier dorpen tusschen de sawa-terrassen verstrooid liggen, — wel
heeft deze helling in denabijheid der koifij-aanplanting Tjoeroek
(welke 12 palen oostwaarts van Plantoengan en omtrent 800
voet lager dan laatstgenoemde plaats ligt) insgelijks vooruitspringende
deelen, — maar in plaats van zieh naar den zeekant
te wenden, houdt zij eensklaps op en vormt zij een scherpen
rand, die zieh van het westen naar het oosten eenige mijlen
voortzet en naar het noorden met een wand van 5 ä 700' hoogte
eensklaps in de alluviale vlakte nederstort. De gemeten hoogte
van het heerenhuis te Tjoeroek, boven op de bergvlalcte, bedraagt
2200', terwijl de voet van dezen wand weldra in de kustvlakte,
die zieh naauwelijks boven de oppervlakte der zee
verheft, overgaat. Op een afstand van 1 paal bezuiden
Tjoeroek vloeit, in eene breede dalvormige lengtekloof van den
Prahoe, de kali Poetie oostwaarts (in de lager gelegen streken
wordt dezelve kali Poetrie geheeten). Het bed dezer beek bestaat
uit vulkanische gloedbrekzie; deze steensoort is dezelfde
als die waaruit de hiervoren genoemde ontzagchelijke rotswand
bestaat; hetwelk tot hetbesluit leidt, dat het geheele vooruitspringende
gedeelte des bergs, rondom de n. o. helling van den
Prahoe, uit eene 500' dikke bank van vulkanische brekzie bestaat.
Deze steensoort wordt gevormd uit een zamenmengsel
van een twaalftal trachietische en doleritische rots- en lavasoorten,
die in groote en kleine stulcken voorkomen; zij bevatten
in eene meerdere of mindere mate hoornblende en magneetijzer
en kunnen op geene andere wijze, dan door den gloed
des vuurs, zoo innig verbonden zijn, als zij hier worden aangetroffen.
' ) Selokaton, 3 palen w. waarts van Tjoeroek , ligt 2000'hoog; van Seiokaton gaat
de weg nog 9 palen ver in de rigting van het znidwesten voort, en loopt schuins
over de ribben en de diope tusschenkloven van den Prahoe naar Plantoengan.
I
i.
' a