
I' •••i 'Bl t i
( t '
t)
350
De moddervulkacm bij Kasongo. (Java n°. II). Deze ligt
zuidwaarts van de ruioen van den vooi-maligen Jav'aschen kraton
van Mendang. — Naar verhaald wordt, komt dezel ve met den
vorigen overeen.
29. MERBABOE.
A. Topographisch overzigt.
Br. 7°, 28i/,'. — L. 110', 281/2' — H. 9,590. —
De Merbaboe is de noordelijk gelegene der beide kegelbergen,
welke het midden- en hat zuidelijke gedeelte van het dal Kadoe
ten oosten begrenzen; dezelve is door een 4,880 voet hoogen
tusschenzadel met den zuidelijk gelegen tweeling, namelijk,den
Merapi, verbünden, welke zieh niet ten zuidoosten gelijk de
Soembing van den Sindoro, maar juist ten zuiden van denzelven
verlieft.
Daarentegen merkt men hier wederom de noordwestelijkzuidoostelijke
rigtiiig der ,dwarsche vulkaanrijen in zijne ligging
met betrekking tot den Oengaran op; noordwestwaarts, narnehjk,
ligt voor dezen vulkaan een zeer uitgebreid voorgebergte,
welks verschillende kegelvormige spitsen bekend zijn onder de
namen van g. Andong, Telemojo, Djokopêkik en'Kopeng en
welke zieh (de Telemojo) in eene noordwestelijke rigting door
middel van het Djamboe gebergte met den Oengaran verbinden.
De goenoeng liopeng heet insgelijks g. Gadjah of Gadjah
moenkoer en de g. Djokopêkik wordt door sommigen g. Koloboeko
geheeten. Önder allé trachiet voorgebergten der Javasche
Vulkanen heeft dit voorgebergte, noordwestwaarts van den
Merbaboe gelegen, de grootste ontwilikeling verkregen; in
grootsche vormen doet het zieh aan het oog voor, in spitsen,
die op nieuw wederom kleine kegels vormen, waarvan divergerende
ribben bencdenwaarts loopen, welke zieh echter in eene
dwarsche rigting voor de hclling van den hoofdvulkaan tot een
. geheel vereenigen. De westelijkste spits is de goenoeng Andong,
welke in het rivierdal der kali Ello (de oostelijkste der beide
Kadoe-riviercn)" afdaalt; in het znid-zuidwesten verbindt zieh
i l
r•i
•i :: ï;. . H- .
,.
I' : +
351
mot de zoo even gcnoemde nog eene kleinere spits: Tjclenggan,
welke boven Madigondo gelegen, reeds LoL de westelijke hclling
van het tusschenland behoort en slechts 4,050 voet hoog is. Do
andere spitsen bereiken eene hoogte van ongeveer 4,500 voet.
Aan die hclling van het voorgebergte, welke naar de zijde
van Ambarawa afdaalt, wordt men, beneden de spt s Telemojo,
in een kleineren, sLomiaen nevelkegel, eene bijna ketelvormige
vcrzakking gewaar, welke den vorm ecns kraters heeft en wellig t
door eene wcrkelijke (zijdelingsche) uitbarsting is ontstaan. De
ketcl neemt naar beneden in ruimte af en loojjt uit in eene
kloof, door welke het water naar Ambarawa benedenwaarts
vloeit, ten gevolge waarvan de ketcl naar deze (d. i. noordelijke)
zijde openstaat. Aan de oostzijde heeft deze ketel de scherpsle
afseheiding en doet zieh de rand het daidelijkst aan het oog
voor. (Slechts door het binnenste van dezen ketel te onderzoeken,
•—• en zulks is door mij niet geschied, — kan men ontwai-en of
hier eenmaal wcrkclijke uitbai-stingen hcbben plaats gehad, dan
wel of de ketel slechts door eene verzaltking, — door een
bergval, is gevormd geworden.)
De oostelijkst gelegen spits van het voorgebergte (goenoeng
Kopeng of Gadjah) verlieft zieh steil, bijna in den vorm van een
suikerbrood, als een e^7rt«tì( boven de gelijkmatig dalende oppervlakte
der berghelling; deze doet zieh aan het oog voor als wäre zij
ontstaan door lava-stroomen, welke uit den Merbaboe tegen dezen
loen reeds bestaanden kegel aanvloeiden, zieh achter dezen en de
overige toppen van het voorgebergte tot een vlak hooglaiid verliieven
(opstuwden) en den genoemden kegel vervolgens aan alle
zijden omringden. Waarschijnlijk is het werkelijk op deze wijze,
dat de bedoclde oppervlakte der berghelling is gevormd.
Ten noorden grenst de voet dezer voorgebergte-spitsen met
een gedeelte aan de 1,400 voet hoogc dalvlakte van Ambarawa, —
ten zuidoosten daarentegen hangen zij met den hoofdvulkaan
tc zamen, door middel van een 4,200 à 4,400 voet hoog tusschenland,
hetwelk, alvorens zieh in de bci'ghelling wederom
le verheffcn, wijd uitgcbreide vlalde en offen strcken vertoont.
liet is het grootste van dergclijksooriigc tusschenlunden, -—
ftl
tt
•I
v
£
: .
>1
-i
«
gS Ï
• • , ^ -s
î|
•
'Ï
Î
f M
.t"tf flicijf i i