V. i n Mey vindt men deeze Wesp reeds op de
A5 ‘ Wilgen en Elzen zegt F r i s c h . Dezelve opent,
H o o f d - met haar fcherpe en groote Nyptang, de op-
stük. pgyfjmd der nog tedere Wilgenblaadjes aan
den rand, en legt daar onder, in ieder zulke
opening , ongevaar v y f E y tje s ; die, door
het Sap des Blads, als met een fyn blaasje
omkleed worden; zo dat het Rupsje daar, an
zyn E y , even als het Doijer in ’t W it der
Vogel - Eijeren legt. Het Blad krygt vervolgens,
van wegen dit vreemde Lighaam, van
onderen en van boven eene verhevenheid, aan
zyne anderszins effene oppervlakte. De ^voorfte
Eytjes zyn altyd grooter dan de agterften, en
zy komen ook niet gelyk uit. De kleine Rupsjes
loopen wel dra van elkander a f, en vreeten
hier en daar, elk op zfg 'zelve, een hoekje uit
een Blad. Z y houden zig alleenlyk met de zes
voorfte Pooten vast,en üaan met het L y f heen
en weer, even als o f z y ’er geen meer Pooten
aan hadden; daar z y , behalve de zes voorllen,
nog met veertien middelpooten zyn voorzien.
H y heeft haar twee-en-zeventig plooijen aaü
het L y f geteld.
Het Mas- Het Masker, tot volwafienheid gekomen,
ker. vertoont z ig , als by Letter cl, gelyk een Rups,
zynde van Kleur bleek blaauwagtig groen, met
twee Zwavelgeele ftreepen langs de Rug., en
op
Frisch, /#ƒ. iv . T. as. List. Gtei, f. 77. a, Rof.s, Vify
T . 13*
op ieder Ring twee zwarte Stippen. Het V.
grootfte verfchil vindt men in den Kop, als ge- 1
zegd is, en dat de Voorpooten met , meer B oofd-
Leedjes in de Rupfen zyn, zynde ook altoos STUK‘
het ééne Paar langer dan de anderen. Het getal
der middelpooten is veertien, en dus hebben
z y met de twee agterften, in ’t geheel,
twee-en-twintig Pooten (*_). In ’t kruipen zyn
deeze Rupfen gantfch niet vlug; maar,op de
minfte aanraaking o f ontrufling, rollen zy hun
L y f ,- in één, op de gezegde w y z e , en laa-
ten zig van het Blad-op den Grond vallen; alwaar
z y , eenigen tyd , in dit poftuur leggen
blyven. By G o e d a a r t hadt ’er eene over de
twee Jaaren geleefd, en dit zal de reden zyn ,
dat men deeze de Tweejaarige Lintworm noemt.
T o t de Verandering leggen z y op ’t laatft haare
Huid niet a f, maar worden een Popje, onder
de geplooide i Huid , die wat famen krimpt, '
in een lugtig Spinzel, dat door haar van fterke
Draaden wordt gemaakt, zynde het Tonnetje
geel o f Oranjekleur.'
Deeze Balbaard - Rupfen zyn zeer onderhe-De Man*
-vig, bezet te raaken met Eytjes van Sluip- \vesp.
Wespen, die dan maaken, dat’er het verwag-
te Infekt niet uit te voorfchyn komt. Roe-
s e l was daar door een langen tyd te leur gefield,
(* ) N ie t agtentnintig, g e ly k in Taün. Suec. E d . I . & I I ,
beiden, verkeerdelyk gezegd wordt; daar men o o k het getal
der P lo o i jen van Frisch, o p tw e e - em z e fU g g e f te ld vindt*
I , D e e l , X II, St u k .* K