Afdeel ^eu 5 en Se z eS^ , dat de Afilus ve el grooter
LX IX . en fterker Prikkel h e e f t , aan den Bek. E n ,
dat P l i n i u s van ’ t z e lfd e Gevoelen geweeft
z y , omtrent deeze Infekten , b l y k t , d ew y l
h y v e rh a a lt, dat men in Arabie de Kemels met
W a lv ifch -T ra an b e f t r e e k , om gedagte V lie gen
, door den S ta n k , van de rze lve r L y f te
houden.
Eigen- D e Naams oirfprong is my d u ifte r , en dat
.c appen. ^ woor(} van g z e js afleidelyk z y n z o u d e ;
g e ly k C h a r l e t o n w i l ', h ee ft n ie t v e e l waar-
fchynlykheid. D e V lie g , die uit den W o rm
v o o r tk om t , welken G o e d a a r t Kamelion
lhdz.471. noemde t » word t door S w a m m e r d a m als
de waare Afylus aangemerkt , en onder den
naam van K o e -V l ie g befchreeven, In beide
opzigten zeer verkeerdelyk'. D ie van dit G e-
lla g t worden , ve el eig en e r, Wolf- o f Havik-
Vliegen getyteld , wegens haare ro o fzu g tig -
heid , en w y noemenze eenvoudiglyk R o o f -
v l i e g e n , het w e lk haare voornaame eigen-
fchap te kennen g e e ft. Z y w y k e n , naamelyk,
in dat o p z ig t , vo o r de W e sp en n ie t , e n , als
men de grooten vangen w il , dient men z ig
vo o r haaren Angel w e l te hoeden. In fommige
Landsdouwen wordt ’er het V e e grootelyks
door geplaagd ( * ) .
D e
(*) De dolheid , tot welke de Runders vervoerd worden
door het' fteeken of vervolgen van dergelyke kleine Infekten ,
vind ik niet onaartig mtgedrukt door Oppianus , wanneer
hy dos fpreekt:
D e Voortteeling van deeze Infekten is niet v .
onbekend , g e lyk fommigen ons willen w y s A g g x .
maaken C t 3- D et Masker le e f t niet in t W a -p[00I.D.
t e r , als de even gemelde, maar men vindt het s t u k .
des Voorjaars , onder meer andere M ad en ,
van taamelyke g ro o tte , in de Aarde. Sommigen
derzelven zyn w e l een D u im lang en w it-
a g t ig , met een harden b ruinen, fpitfen K o p ,
waar mede z y door H o u t z e lfs kunnen booren.
Geen Pooten hebbende, moeten z y haar L y f ,
door inkrimping en u it z e t t in g , met den K o p
voortfleepen. T e g en de Verandering komt
deeze Made uit de diepte opwaards, e n , onder
een S te en , P la n k , o f W o r te l van een Boom
z ig nedergelegd hebbende, w ord t z y een P o p je
, dat van een zonderlinge figuur is , hebbende
als tw e e Hoorntjes op den K o p , en aan
ieder Ring g e lyk e rw y s een Boendertje van drie
Stekeltjes. D e Staart h e e ft twe ed erle y g e vo
rk te puntjes , door middel van welken de
Pop z ig eenigermaate kan verplaatzen , om de
V lie g gelegenheid to t uitkomen te bezorgen.
Z y
Quln etiam fontei Tauros infeftat Afilus, _
Ilibus & Lateri medio oum fixus inharei :
Nee jam Pajlores curant, nee Pafcua lata ,
Et 'virides Herbas, Stabuï atque Armenta relinquunt,
Confojfi furiunt rabie, non Flumina poffunt
Non Mare, non Valles, praruptaque Saxa tenere.
(-J-) Hifi. des Inf. env. Paris. Tom. II. p. 466. Je ne con-
nois ni leurs Larves, ni leuts Nymphes 8tc.
1, DEEL. XII. STUK, O O 3