V. dat men ze met de Oogen naauwlyks kön zién,
Lij( ' Het Wespje z e l f was hem niet voorgeko-
Hoofd- men.
stuk. Het fchynt dat deezé Gallen aan byzóndere
Soorten van Haviks-Kruid groeijen: ten ware
die aUerruigfte, welke zo gemeen is op de
oude Muuren der Stads Wallen ( * ) , én dié
minder ruige ( f ) , welke men op de Velden
insgelyks ontmoet, en beiden beleer, wegens
de Bladeren, tot het Longekruid t’huisgebragt
zyn geweefl, met het langbladerige, dat lang van
•Steelen en eenigermaate ruig is (§ ) ,in d eB o s -
fchen voorkomende , tot een zelfde Soort te
betrekken zyn , g e lykL inn^ us wil. Inderdaad,
men weet, dat de verandering van Grond der-
gelyke vërfchillendheden te weeg brengt, en
het is niet onwaarfehynlyk, -dat het gemelde
Havikskruid op de oude Muuren, gelykerwys
de Paardebloemen en veele andere Planten,
uit Zaaien , derwaards van verre door den
Wind gevoerd, gefprooten zyn. Dus kan men
dan beter het Berigt van B o r r ich iu s begry-
pen, die, van de misgroeide Kamille gefpro-
ken hebbende, aldus vervolgt : ” Daar
„ kwam
Hieracium Murorum folio pilofiflimo. C. B, Pm.
Pulmonarii Gallomm fiore Hieraciii Los.
( f ) Hieracium Muroruin lafiniatuna, minus pilofum. C*
B. Pm- Piilrrionaria Gallica fqemina TABERN, Hifi. 504.
(§) Hièracium njacroc.aulon hirfutunj folio iongioie. R.AJ«
*AngU UI- p. 169.
{4-J Ol . BÖRRi chii Oblerv. N. LX II. in Hifif.
Arm, 1671, 7z pet Barthol. editis. p. 123 : fut tituli, Hte-
tacium comortuplicatum ü Slïümofum,
,j kwam my, bovendien, op de Velden een V.
,, Smalbladerig Havikskruid voor, het welk, L*
een weinig onder de Bloem, den Steel alsHooFD-
,, door omdraaijing gekreukt hadt, uit welkesrUK-
„ draay een groote Kwab gebooren was, zo
,, hard byna als Hout, welke, van my door-
,, gefneeden zynde, eenige leevende witte
,, Wormpjes, uitgaf, elk in een byzonder hok-
„ je huisveltende$ zynde’er uitwendig geen
„ blyk aan, van een gaatje, door het welke
„ zy daar mogten kunnen ingekomen zyn. ”
(3 ) Gal-Wespje van het Hondsdraf - Kruid, cudlm*.
v^n cc
Het by ons zo gewoone Kruid, dat mend°t.s’
Hondsdraf o f Aardveil * noemt, gelyk d
Klim - op langs de Wegen op den Grond krui-£A * cv-
pende, is aah de Bladen fomtyds beladen met
ronde Üitwasjes, van- grootte als een E rw t,
die zig volmaaktelyk als een Vrugt vertoonen,
zynde bleekgroen en een weinig ruig van buiten.
Men vindt ’er, dikwils, twee o f drie by
elkander : fomtyds zittenze ook aan de Steeltjes
van dit Kruid. Sommigen hebben de
grootte van een Hazelnoot. R e a ü m u r merkt
aan, dat de Boeren in Vrankryk, in zulke
Jaaren, wanneer zy menigvuldig zyn , ’er wel
van
CS) Cynips Glechornz hederacese. Faun. 1Stee. 949. Pt.iVefiGeth.
107. Blank. Inf. 186. WELSCH. Hecaft- T. 127. f. 1. PAN.
Cow. Heé. 709. B.EAUM. Inf. III. T. 41. f. I. 5. ELSHOL.
Match,,
I. DEEL, XII, STUK, H 3