• V. ger uit flroomende dan uit ftaande Wateren.
AXLVI ’ voorc- % geeft >er de langte van ruim agt
Hoofd- Lynen aan, en, de Borstels van de Staart, zegt
stuk. h y , zyn in de ééne Sexe anderhalf Duim
lang, in de andere de helft korter. Het L y f
was zwartagtig, van onderen w it, met zwarte
Streepjes; de Wieken, kort na de Verandering,
vuil geelagtig. Geoffroy vondt, omftreeks
Parys, een dricbprftelig H aft, van agt o f negen
Lynen lang, met de Staarborftels byna van
die zelfde langte, zynde dit de grootfte Soort.
H y heeft, aldaar, nog drie andere drieborfte-
lige waargenomen; waar van de ééne v y f L y nen
lang was en geel, met witte Netswyze
Wieken; de andere bruingeel, met de Wieken
groenagtig bruin; de derde zwart en byfter
klein, als maar een twaalfde Duims, lang zynde.
T o t de tweede wordt door hem die van
Roesel t’ huis gebragt.
pl. xciv. Myn Vriend, die my een Mannetje van dee-
* ze Soort, door hem onlangs by Utrecht gevangen,
in Fig. I. afgebeeld, toegezonden heeft, dat
egter vry kleiner is; getuigt, dat dezelven in ’t
Sticht niet gemeen zyn. Zyn Ed. merkt aan,
dat ’er een aanmerkelyk verfchil is tusfchen de
Sexen, hebbende de Mannetjes de Voorpoo-
ten en Staartborftels veel langer dan de W y f-
jes: daar en tegen is het Wy fje veel grooteren
zwaardei van Lighaaro. Een H aft, van der-
gelyke Tekening en kleur, doch byna de helft
korter, heeft h y ,in ï Jaar 1765, aan den Ysjel
fel buiten Deventer gevangen. Voorts maakt v *
hy van twéé andere driebomehge gewag, XLVI.
waar van hy dus fchryft. H oofd-
, , De eene Soort hadt het gantfche L y f en STÜK*
,, de bovenfte Wieken zw ar t; de onderften
„ iets lichter: de Staartèn zwart met witte
„ Punten. De langte van het L y f was een
,, kwart Duims, de uitbreiding der Wieken
,, drie agtfte, de Staartborftels drie vierden
„ Duims, en dus driemaal zo lang als het L y f.
„ Ik vong deeze Soort, in Augustus 1765,
„ op de Linge, by Geldermalfem” .
., De andere Soort kwam in grootte met de
, , voorgaande overeen; maar hadt de Staarten
„ zeer kort en naauwlyks zo lang als ’t Lig-
„ haam, dat geheel wit was van kleur. Dit
, , Haftje kreeg ik , in Augustus 176 7 , op
„ de Vegt” .
Dus blykt,' dat ’er aanmerkelyke verfchei.
denhedenzyn, onder het H a ft, dat drie, Bor-
ftels o f Draaden heeft aan de Staart.
H a f t , dat de Staart met twee Borftels
heeft.
(2 ) Haft, met de Staart tvoee-Borftelig\ de n.
Wieken Netswyze wit, het Agterlyf door-
fchynende. oogig.
’t Is zonderling, dat die Soort van Haft,
wel-
(2) Epbemera Cauda bifeta, Alis albis leticiilatis, Abdo-
mine diaphano. Faun. Suec, 751.
. I. DEEL, XII, STUK.