v * te maaken, dat men Wafch noemt. . Niette-
LVIil * genftaande zulks, moet men verbaasd liaan,
Hoofd- over de vaardigheid met welke de Honigraa-
STUK* ten., d oo rd eB y ën , worden opgemaakt. Men
heeft gezien, dat zy ’e r , op éénen D a g , een
voltooid hadden , van een Voet lang en een
half Voet breed, die , volgens de gewoone
grootte der Celletjes, wel vierduizend kon bevatten.
De Honigraaten ftrekken aan de Byën tot
tweederley oogmerken; naamelyk om den Honig
te bergen, welken zy inzamelen, en ’er dus
haare Voorraadfchuur van te maaken, o f tot
opvoeding der Jongen, en dus tot de Voorttee-
ling van haar Geflagt. Eerft zal ik van het
eerfte gebruik gewag maaken, om dan verder
te fpreeken van het laatfte en de Verandering
te befchauwen van deeze Infekten.
jnzame* Buiten en behalve het Wafch, gaan zy die
dëfHonig Stoffe vergaderen, welke haar den naam geeft
van Honigbyën. De meefte Bloemen hebben,
op haar bodem, zekere Klieragtige deelen, die
van de hedendaagfche Kruidkundigen Glandulce
Nectariferce genoemd worden, wegens de dikke,
kleverige , zoete Vogtigheid, welke z y uit*
geeven. Een Bloempje uit zyn-Kelk rukken*
de, en aan hetzelve zuigende; wordt men ge-
meenlyk deeze zoetigheid gewaar. De Byën
gebruiken haar Snuitje o f Tromp, om dezelve
in te zuigen, en ontvangen ze in haar Maag,
alwaar een gedeelte haar tot Voedzel ftrekt en
I DEEL. XII. stuk* het
bet overige, dat zy te veel hebben, van haar, ^ v *
wederom, door den Bek uitgeworpen wordt, l v i i i .'
en maakt, het gene wy Honig noemen. EeneH oofd-
By doodende, die haare Inzameling op ’tLandSTÜK*
gedaan heeft, en het Borstftuk van het Agter-
iy f afrukkende, ontdekt men ligtelyk het Ho-
nigblaasje, dat niets is, dan de Maa'g met Honig
gevuld. In d ie g ro o te , ruige Byën, welke
Hommels genoemd worden, is zulks zeer
gemakkelyk waar te nëemen, en aan de Kinderen
zelfs bekend.
De Byën, in de Korf terug komende, ontlasten
zig van den Honig , dien zy ingezameld
hebben. Eên gedeelte daar van geeven zy over
aan de Werkbyën, naar ’t fchynt op dat der-
zelver arbeid nier afgebroken worde: met een
ander gedeelte worden de kleine Wormpjes ge-
fpyzigd, die in de Hokjes zyn , en het overige
opgelegd in de hewaarplaatfen o f reeds voltooide
Celletjes. Oogfchynelyk hebben deeze Infekten
eenig vooruitzigt, dat ’er een Saizoen
zal komen, wanneer haar de gelegenheid zal
ontbreeken, om Honig in te zamelen: zy leggen,
ten minften, Voorraad tegen den Winter
op: zy vullen met Honig een menigte van
Celletjes, die zy fluiten met een dekzeltje van
Wafch, op dat de Honig daar niet uit zou loo-
pen. Dit dekzeltje i s , zo lang het Celletje
nog niet vol gemaakt is , maar ten deele vaft,
en wordt door eene B y , die met Honig aankomt,
een weinig opgeligt, om denzelven'daar
, I . D e e l . X I I . St u k , ï q