130 B E S C H R ? V I K G V A N
V. , , meer dan tweemaal zo lang als de Wesp.
Vu. ' ,, Ik hebze lang verward gehad met de Man-
Hoofd- „ netjes der Bladluizen, tot dat ik ’e r , om
STÜK‘ andere omftandigheden voorby te gaan, zo
„ veelen in een Blaasje by elkander vondt;
, , het welke de Bladluizen niet eigen is , die
„ buiten op de Bladen aangroeijen en’ tot vol-
, , wasfenheid komen. ” :
van de Po- Een dik Uitwas, het welk ik aan het Steelt*
rk x cv . ie van een Blad der Popelierboomen waarge-
jig. 4. nomen hety, fphynt my zeer overeenkomftig
te zyn met deeze Gallen. Immers hetzelve mi
openende, gelyk in Fig. 4 vertoond wordt,
heb ik daar insgelyks ten minfte twintig doode
Wespjes van deezen aart in: gevonden, die ook
de Wieken rykelyk tweemaal zo lang hadden,
als het L y f. O f de Geftalte van het Uitwas
niet eenigermaate Pecragtig z y , kan men uit
onze Afbeelding, naar ’t leven gemaakt, oor*
deelen.
x (10) Gal-wespje dat geel is, met bet Borst-
Vimmalis. JluJ> zwart.
van de
Bindwilg
«n. Rondagtige Knpbbeltjes, van aanmerkelyke
grootte, onder aan de Bladen, inzonderheid
van deeze doch ook van andere Wilgeboomen,
zyn in ons Land niet ongewoon. Men vindt-
ze fomtyds groen, maar dikwils ook roodagtig
geel, en zeer hard van zelfftandigheid. Dit
on-
|io) Cyntpsflava, Thorace nfgro*Roes. jnglh Vefp.T. jo.
D E G A L -W E S P EN. IJT
ondörfchcid is 'er tuffchen, dat die der Bind-
wilgen byha volkomen rond zyn , weinig groo- '
ter dan een Aalbes, zittende altoos onder aan HooFD-
het Blad, op welks bovenfte oppervlakte zig STUK*
liegts.een geel Plekje vertoont: daar die der
andere Wilgen veel grooter en onregelmaa-
tig van figuur voorkomen, en als door het
Blad heen gegroeid zyn ^ Beiden zyn zy in ’t
eerfl groen, en worden allengs van geel tot
Boog ja Karmyn-rood, als wanneer men daar
in het Infekt volwasfen aantreft.
;D e Wespjes, van deeze beiderley' Gallen,
komen, volgens Roesei,, in geftalte en Kleur
nagenoeg overéén.' Het Wormpje, dat dezel-
ven 'voortbrengt, zig binnen het Galletje in-
gefponhen hebbende, valt,' in de Herfst, met
het Blad op de Aarde, en blyft daar dus in zyn
Spinzel leggen, tot dat het in April een Popje
worde; waar uit inM e y , o f wat laater,het
Wespje voortkomt,' dat dan, gepaard zyndc,
de Bladen met' Éytjes bezet; die h e t , door
zyn Angel, in de. ze lf Handigheid brengt, even
als de Wespjes der andere Gallen.
( i ï > Gal-Wespje, dat zwart - is, met het xi
Borstjiuk• van boven groenagtig. ■ <
^ , A • *.. g | van de
Dit Wespje onthoudt zig op een zeer klein wilêen*
Soort’ van Wilgen, naauwlyks een Voet hoog,RooSiC**
g r o e ie
n * Cntps atra , Thoracis tergo virefcente. F*un, Succ,
941. §
I. Deel, x il, Stuk- 1 2