Afdeel. 3 en r0 0 ^ 5 als men in de fraaifte
LIL Vrugtenzou wenfchen. D a tz y , ieder, aan ’c
Hs°xurK.' Gnd van een Takje zitten> en met Blaadjes by
den Steel omringd zyn , maakt de gelykenis
nog grooter. Van binnen vindt menze, om-
* trenc als de zo genaamde Appeltjes der L ie fde,
in hokjes verdeeld, met Korreltjes, die
zig als Zaadjes vertoonen , doch ieder tot
woonplaats verftrekken voor een Wormpje,
het welk al vroeg verandert in een Popje, en
de Vliegjes komen ’erin de Voorzomer uit.
Het zyn Gal-Wespjes, dieden Kop, het Borst-
ftuk, en het L y f , Barnfteenagtig rood hebben,
doch in geftalte en kleinte met de v o o rm e l den
overeenkomftig. By letter c ziet men ’er,
in langte byna de helft vergroot zynde, afge-
beeld.
Gefchub- Een ander groot flag van Gallen der Eiken
PLGxcv.*noemt: ^ Gahëf en Articbmt, om dat haare
2* Geftaïté nagenoeg is als die der Koppen van de
Artisjocken. In ’t eerft gelyken zy meer naar
de gefchubde Knoppen van fommige Bloemen,
maar naderhand, als de Schubben van elkander
afwyken, komen z y meer met de gedagte
Vrugt overeen. Vervolgens gaan zy zelfs
open, en dan kan menze Roosagtige Gallen
noemen, gelyk Geoffroy doet ( * ) , die aanmerkt,
dar de Wespjes, daar uit voortkomende,
een twaalfde Duims lang, van Kleur
zwart-
(*) Le Cïnips de la Galle en Rofe du Chêne, Hifi, des
Int, #»•», Pitr». Tom. II, p. 299.
zwartagtig groen, een weinig vérguld zyn , V.
met de Sprieten en Pooten donker vaal. Dee-
ze Gallen hebben, fomtyds, wel een DuimHoofd-
middellyns, fomtyds meer dikte, wanneer z y STÜK*
droog en open zyn , zittende op een kort
Steeltje, aan den Tak. Alle deeze drie Soorten
van Gallen komen voort van de Knoppen
des Eikenbooms.
Nog andere zyn ’er in Sweeden ontdekt. De
eene Soort, genaamd Gal-Wesp van denBafi oer
Eiken, woont in een Bekeragtig Galletje,
roet een verheven Bodem, die met meer dan
twintig holle Stippen omringd is , zittende ge-
dooken in de Schors. De andere wordt gety-
teld, Gal-Wesp van het Eiken - Takje, die bleek
is , met het Agterlyf en de Oogen zwart. Deeze
is zeer klein, en onthoudt zig in Wollige
witte Galletjes, die aan de Takjes van den
Eikeboom gevonden zyn door den Heer S o-
L a n d e r
GO Gal -Wespje van de Beukéboomm. 1XOp
de Bladen van den Beukeboom komt eenBeu^cn*
foort van Wratten, langwerpig van figuur,
des menze Peeragtig zou kunnen noemen: want
zy hebben een Steeltje, en worden, van hetzelve
a f, allengs dikker in de hoogte, zegt
Frisch,
(*) Fsun. Snee. Ed. II. p. 387. N. 1526, 1527.
(9) Cynips Fagi Sylvaticz. Syfi, Nut. X. Tenthredo Callz
0 10*Uïïl Fagi. Faun, Succ• 946* Frisch, /»y; n # x, io.
I* Deel, xii, Stuk.