V. gantfch'niet zeldzaam vondt. W y zyn,einde.
AFLIVL’ !yk 3 t’cenemaal van dat verkeerde denkbeeld
Hoofd- ontheven, nu Doktor Scopoli deeze boort,
s t u k * Zuidelyke deelen van Europa, ook (gevonden
heeft; zeggende dat het Masker, met
het Greene en Vuuren-Hout in de Idriafche
Mynen gebragt zynde, aldaar deeze Wesp
voortbrengt, welke van de Mynwerkers Zuker
heten wordt, als op de brandende Lampen
aan vliegende, en die uitblusfchende ( * ) .
Roesel < heeft het derhslven wel getroffen,
wanneer hy meende, dat de menigvuldigheid
van deeze Hout-Wespen in Lapland, en haare
zeldzaamheid in Vrankryk, toe te fchryven
ware aan de fchaarsheid van Pyn- en Denne-
boomen in dit Gewest; terwyl de Lapland-
fche Boffchen byna geheel beftaan uit zulk
Geboomte.
Het Mas- Hout, naamelyk, en wel zodanig Hout,
ker* heeft die Autheur ontdekt de woonplaats te
zyn van het Masker , welke aan de Geer
nog volftrekt onbekend was, toen hy zyne
Vertoogen fchreef Ct3 3 en daar Lljsnsrmus,
z e lf , niet van fpreekt, hoe gemeen men de
Wesp ook vond in Sweeden. Dus is het zonderling,
dat men haare voornaamfte eigen-
fchappen, buiten haar zo genaamde Vaderland,
aan ’t daglicht heeft gebragt. Het geluk
(*> Entoml.Urmol. P. a 8 i . (Ut mentem e ju s c a p io .J
( t ) Je n c co n n o is p o in t leu t V e r s , n i le lie n o u ris v i -
v en t . Mem> peurE Hifi des Infi T o m . I« p. 5Ö7*
luk was hier in, gelyk meer maaien, d ien ftig^ V .^
tot ontdekking van de geheimen der Natuur- LlV> *
lyke Hiftorie. Roesel hadt de Poppen langHooFD-
voor Poppen van Boktorren gehouden; doch
eens zulk een Ruk Hout krygende, waar in
alleenlyk Wormen van deeze Wespen lagen,
die ten deele reeds in Poppen veranderd waren,
wierdt hy het verfchil gewaar, en,eeneaan-
dagtige befchouwing hem overtuigd hebbende
, dat zy tot het W espen - Geflagt moeiten
behooren, kwam hy wel haast tot een volko-
mene kennis van haare Verandering.
Deeze Maskers zyn van taamelyke lang te en
dikte, geelagtig van Kleur, en hebben niet
dan de zes Voorpooten; doch haar Kop is ronder,
en fteekt meer uit dan inde Houtwormen
der Bok-Torren , die doorgaans meer
breed dan rond van L y f, en van vooren gemeen- ‘
lyk dikker dan van agteren z y n ; het welk in
die der Wespen geen plaats heeft. Deeze zyn
aan het end Knobbelig dik, en hebben aldaar
een korte dunne, doch fterke en fpitfe,
zwartbruine, punt, waar mede z y zig in het
Hout merkelyk weeten voort te zetten. Moog-
lyk zou deeze Spits het eerlte beginzel o f de
Scheede kunnen zyn van den Angel, dien dee-
ze Wesp moet voeren.
De Pop heeft eene zeer zonderlinge gedaan-D e Pop.
te. Z y vertoont zeer duidelyk, niet alleen
den Kop, maar ook de Pooten, Sprieten,
Vleugelfcheeden en zelfs den Angel van het
1. Deel. x i i . stok, v ° 1-