V. den - anderen zwemmen en lqopen vlug door ’t
f ö ï l ï Water. Veelen hebben de bovenfte Lugtftip.
H oofd- pen eenvoudig ; in fommigen zyn dezelven
STUK' Buis- o f Tregteragtig, gelykefwys in de Muggen,
naar welken deeze kleine Tipulaas veel
gelykeq.
T o t dit Geflagt worden thans ook zekere
Infekten betrokken, die van de gewöone T i pulaas
verfchillen , doordien zy de Wieken
niet uitgefpreid houden, wanneer z y ftil zitten
, maar het L y f daar mede bedekken, zodanig,
dat de eéne Wiek over de andere flaat,
De Maskers van deeze gelyken fomtyds veel
naar Rupfen i gelyk die der gewoone zwarte
Vliegen, zogenaamd, welke op ieder Ring*
m ’t ronde, een menigte Stekeltjes hebben,
die haar ruig op ’t aanzien maaken, en haar
Pop verfchilt ook weinig van die der Nagt-
Kapellen. In anderen heeft , zo wel het
Masker als de Pop, eene zonderlinge figuur,
die op haar plaats een omftaqdige befchryving
zal vereifchen*
levens- De groote Tipulaas o f Schoenlappers komen
Manier, menigvuldig op de Graslanden voor; ’t zy vliet
gende; ’t z y loppende over ’t Gras, waar toe
de langheid haarer Pooten behulpzaam kan zyn.
Mep kan de Mannetjes gemakkelyk van de Wy f-
j es onderfcheiden, aan de figuur van ’t L y f , en
zietze dikwils gepaard met elkander vliegen,
gelyk de Juffertjes. T o t wat einde de Natuur
jjaar gefc^apep heeft, is drifter: ten ware het
alleenlyk mogte zyn , om tot Voedzel te ver- V.
{trekken voor ’t Gevogelte: gelyk de kleine, ^ xn i.*
die langs ’t Water zweeven, en derzelver Mas- Hoofd-’
kers o f Wormpjes, zo wel als die der Muggen, STÜK*
buiten twy fel, een lekker Aas voor de Viflchen
en Water-Infekten zyn. Het is niet bekend,
dat z y eenige fchade doen , ’t zy aan den
Menfch, aanBeeften, o f Plantgewaffen; uitgenomen
dat de Maskers o f Wormen de Wortelen
van het Gras en andere Kruiden, a f knaa-
gen, en de Vliegagtige de Bloemen der Ooft-
boomen, zo ’t fchynt, benadeelen.
In ’t algemeen hebben deeze Infekten den Gefhtte.
Kop klein, doch de Sprieten groot en fierlyk,
die haar als gehoornd doen fchynen. Haar
Borstftuk is kort en bultig: het L y f by uitftek
lang en dun, niet minder dan de Pooten in vee-
le Poorten. Z y hebben de Wieken taamelyk
groot, fteekende in fommigen over ’t L y f heen.
De Hamertjes, die men ook Onruften noemt,
zyn in de Infekten van dit Geflagt zeer zigt-
baar, en niet met Vliesjes gedekt, als in die
van ’t volgende en de meefte andere Geflag-
ten. Van de verfchillende houding der Wieken,
die voet gegeven heeft tot twee Afdee-
lingen, heb ik zo even gefproken. Men kanze,
derhalve, in Mug-en Vlieg-agtige onderfchei-
den. Onder de eerftgemelden vindt men 'er
die fierlyk geel gebandeerd, o f geel van L y f
zyn;onder de anderen zyn eenigengroen,doch
de meeften Pekzwart. In eenige Soorten ver-
k Deed. xh, stuk. D d 4 fchil«