Afmel. genshaar fchYtèn- Hy meent dat hét Wyfje
LXiv.' wanneer z y de Eijereh niet fchielyk gehoed
Hoofd- leggen, dezelven by zig draagt, tot dat die
stuft, jevendig worden. „ Als i k ’ercené, zegt hy,
,, op een ft uk rottig Vleefch ving en wat druk-
3, te , kroopen de Maden, met .ftèrke bewec-
ging, uit het GehoOrte-Lid, én , zo dra zy
„ ’er uit waren, deedén zy het Tonnetje bar-
„ flen o f lcheuren; waarin zy , elk in ’t by-
„ ,zonder, binnen het Lighaam van de •Vlieg
, , beflooten waren j en begonnen aanftonds
„ rottig Vleesch te lekken en teknaagen ‘ wor-
„ dende o o k , in twee Dagen, zo groot als zy
, , konden worden.”
W y hebben gezien , hoe fommigen van ’t
eene, andeien van een ander Gevoelen zyn aangaande
dit Stuk, het welk aan Reaumur onbiadzl
voórtkwam t ]| d a t , naamelyk, een
459. zelfde Vlieg Kijerleggende zou zyn en Jong-
werpende. J Is zeker , dat dit. de Huisvhe
gen ^yn, waar hy vanïpreekt rIs. Vliegen van
> deezen laacfen aart, en dat zy van de volgende
naauwlyks dan in grootte vcrfchlllen. Men
vindtze zo wel in Amerika als in ons Werelds-
deel, en zy mogen beiden, niet r e g t , den
naam voeren van Gcmecne Vliegen. • v
2Wy?i- ' Viiegj^ 'met ï$üiw$rieten a die dmhaairig
Hui« vlieg. IS
f54) Mafia Antennis Pïumatis, pilofi,'
Jteis <]uinc|ue obfoletis,- Abdomine nitidalp
nigra; Thörace li.
tellèllatominor
is en zwart, hebbendé vyf fldaawe ftreepjts
op het Borjljhtk, en het Agterlyf glan- l -XÏV. .
zig met Ruitjes-. kleiner. 25?™ *
Ceeze voeren den nevensgaanden bynaam,
hoewel de Wormpjes , waar z y uit voortkomen
, gemeenlyk haar huisvesting hebben in
de Paarden-Meft. Hierom zyn zy in de Boeren
Wooningen, ten Platten Lande, als ook
in de Paarde-Stallen der Steden, zeer menigvuldig
, en z y komen zeldzaam voor in Lapland,
alwaar geen Paarden zyn. Evenwel ont-
breeken zy ook niet op andere plaatfen. Z y
zyn ongevaar de helft kleiner dan die van de
voorgaande Soort.
(5 5) Vlieg met Pluimfprieten , die dunhaairig lv.
is en zwart; hebbende het Agterlyf , van f f ulc6ra
haven, zeer glinftefend Zwart. Grafviieg.
Volgens LiNNiËus komt deeze doorgaans
voor in de Vleefchhuizen en Hallen: het welk
dan weinig reden geeft tot dien bynaam; waar
uit ik eer gedagt zou hebben, dat die Vliegen
door hem beoogd werden , van welken G o e -
d a a r t fpreekt, dat zy voortkomen van Wormen
uit rottende Lyken , en tegen de kanten
van
Faun. Suee, 1106. JobLOT. Mier. I. pp. t. 5» ALDR. Inf.
T. 2. f. 23. RaJ. Inf. 27Q.
( 55) Mujca Antennis Pluraatis, pilofi, nigta; Abdomine
atro , nitidulo, fijpra glaberrimo. Syji. Nat. X .
i. deel, xii; stuk* I i 4