V. ook niet waarfchynlyk is , dat z y v liegt: maar
LXXI.L' bovendien door het getal der Klaauwtjes o f
H o o f d - Nageltjes, welken ’er dit M ek t zes heeft aai;
STUK- het Voet-end van ieder Poot. L innaeds zegt,
Luis!uwen dat zy kleiner is dan de voorgaande, waar
door hy denkelyk de Eerfte Soort verdaan
zal; en inderdaad de onze is geen vierde Duiros-
lang; gelyk G e o f f r o y van zyne Zwaluwen-
Luis ze gt, welke niet eigen van hem, nu de
andere Soort bekend is , de Spinnekop - Vlieg,
genoemd wordt (*).
Raaven- Doktor S c o p o l i , die deeze Zwaluwen-Luis
ook in Karniolie waarnam, vondt aldaar, op
de Raaven, eene andere Soort, meer gelyken-
d e , in geftalte, naar die der Paarden , doch
niettemin ook van deezé zeer verfchillendp.
Dezelve, hadt wel vier lange zwarte Nagelen,
aan ieder P oo t, maar <ie Dyën waren groen
en de Schenkels niet gebandeerd; de Oogen
minder helder en Kaf tan je-bruin. Het Agter-
hoofd hadt geen witte driehoekige b u lt , en
drie zwarte Knobbeltjes tegen elkander aam
Het Schildje van.het Borstftuk was niet w it ,
maar de Bek en de rand der Wieken ongebaard:
het Lyf'rosagtig
iv.
Ovina.
■ Sclrapen-
Luis.
Cd) Vliegende Luis , die geen Wieken heeft.
Zo
( * ) . Hifi. des In/, env, Paris, Tom. II. p, 547.
( t ) Hippobofca Corvi. Entomol. Carniol. p. 377.
(4) Hippobofca Alis nullis. Ie. Wgoth. 59, Frisch. Ir.f.
V, T. 18.
I
I
Zo oneigen als de Geflagtnaam in ’t Neder- V .
duitfch aangemerkt kan worden te zyn ; niet LXXL*
minder oneigen is de Griekfche, Hippobofca, Hoofd-
voor deeze Soort, die men algemeenlyk kent SÏU?-
onder den naam van Schaapen-Luis. Dat dee- s£ ^ peK~
z e , evenwel, tot dit Geflagt behoore , zal
genoegzaam blyken uit de naauwkeurige be-
fchryving, welke F r i s c h van dit Infekt
g e e ft, als volgt.
„ Men vindt by de Ouden geen regte be-
„ fchryving, ja zelfs de regte Naam niet,
„ waarby men deeze van ander dergelyk On-
„ gediert kan onderfcheiden. Het zeldzaam-
, , fte, dat ik ’er aan bemerk, is , dat zy
„ altoos maar één E y legt , en dit E y is
„ zo groot, als het geheele L y f van de Schaa- .
„ pen-Luis. Hetzelve wordt, gelykerwys de
,, Neeten der Hoofdluizen aan het Haair, aan
3, de Wol van het Schaap vastgekleefd. Het
„ is in ’t eerst w i t , en wordt bruiner; naar
„ dat de Luis, die zig daarin, als in een Pop
„ o f Paapje, formeert, grooter wordt; bar-
„ Kende eindelyk open doof de perfing, zo
„ het fchynt, van de jonge Luis: alzo die
s, niet in ftaat is , om de harde Dop van
s, binnen door te knaagen. Z y heeft niets dan
33 een Zuiger o f Snuitje, het welk van haar in
3, een Foudraal o f Scheede gedragen wordt,
„ die in ’t midden van elkander fplyt , en op
„ zydegaat leggen, wanneer de Zuiger van
,, de
I. Deel, x il, Stuk,