V. z y n : de Derde heeft het L y f van die Kleur,
Wiejten bruinagtig, aan den rand met een
Hoofd- witte Stip: de Vierde, eindelyk, wederom,
•stu k . het L y f met den gemelden luiiter, de Wieken
als verguld bruin, met een zwarte Vlak.
H«Mas* R o e s e l , lang te vergeefs gewenscht heb-
r" bende, om de Maskers te zien van deeze Soort
van Juffertjes, die in Duitschland vry gemeen
zyn ; bevondt, eindelyk, dat hy die niet in
ftaande Wateren, maar in Rivieren o f Beeken
zoeken moest , en daarom noemen wy ze Beek-
Jufertjes. Dus zyn ook deeze Maskers, zo
wel als de Infekten z e lf , in onze Provinciën
veel zeldzaamer, dan die van de volgende
Soort.
xviii. ( 18 ) Juffertje, dat de Wieken opzet 3 . en -de-
Juffittje» zelven Glascië liS beeft.
H ie rtoe zy n , wederom, vier ver fc heiden-
heden t’huis gebragt. De Eerfle heeft het L y f
Zyde-glanzig , en de Wieken, aan den rand,
bruin
(18) libellula Aiis ereftis hyalinis. Sy[i. 'Hut. X. A, Li-
bellula Corpore Sericeo , Alis pundlo marginali fufco.
Faun. Suec, 760, RAJ, Inf. 51. N. 15. ROES, l l . Aq. 2. T.
10. i l . omnes. Reaum. Inf. VI. T. 40, f. omnes. B. Li-
bellula Corpoie incarnato, Alis punfto marginali füsco. Faun.
Suec. 761. RAJ. Inf. 51. N. 16. & 52. N. 17. Reaum. Inf.Vl. t .
3.f.4<&T. n .f .ó . Roes. II. Aq. 2* T. 10. ri. C. Libellula
Coipore Sericeo, Alis punóto marginali nigro. Faun, Suec,
762. RAJ. Inf. 140. n. 1. D. Libellula Corpore coeruleo ci.
neieoque alterno, Alis punóto marginali nigro. Faun.Suec.
763. Goed, Inf 3. p. 29. f ‘ R. MeriAN. Eur, 78. T. I5Ö-
L IS T . Goed. 228. f. 103. Raj. Inf 53, N. 18, REAUM. Inf.
VI. T. 3S-f. <5. FRISCH. Inf VIII, T. II,
bruin geflipt; zo wel als de Tweede, die het
L y f roodagtig of Roozekleur heeft: de Derde XLV_ *
het L y f als de Eerfle, en de Wieken met een Hoo fd -
zwarte Stip aan den rand; even gelyk dè Vier* STUS*
de, die het L y f beurtlings blaauw heeft en
Aschgraauw. Deeze allen onthouden zig op
de Moerasfige Weidlanden v e e l, en leeven er
van Muggetjes o f Vliegjes, zegt L inn^ us,
die de gemelde verfcheidenheden famengevoegd
en tot een zelfde Geflagt t ’huis gebragt heeft,
om dat bcm dezelve, dikwils, gepaard waren
voorgekomén.
De Paaring maakt, in deeze Juffertjes, een
zeer aartige Vertooning; gelyk men die, met
de Figuuren van Roesel en R eaumur
overeenkomflig, in de Zomer , dikwils gelegenheid
heeft waar te neemen. 'Z y maaken met
elkander een foortvan Strik als een Hart, daar
de Kop van ’t Mannetje de punt van is , en in
welks uitholling zig de Kop bevindt van ’t W y f-
j e : volgens de uitdrukking van den laatflge-
melden.
In de In dien heeft men van deeze Ju ffe rtje s ,^ 2 yvi*
die ongemeen lang en dun zyn van Lyf,herei-pu xcui.
kende fommigen meer dan een half Voet lang-
te. Dat van Fig. 7- ^ n der zodanigen.
Hetzelve beüaat, met de Wieken, ongevaarvyf
Duimen ï dat is wat minder dan de langte van
hèt L y f. De voorfle Wieken zyn aan ’t end
w i t , de agterflen met een bruin Vlakje getekend
: het L y f ziet uit den Hemelfchblaau-
. j,Deel. XII. Stok, w e n *