V
A fd e e l .
LVt.
HpOFD*
STUK.
XV,
Colon.
Sweed *
fche.
xvr.
Gibba.
Bultige.
Heer l ’A dmiraal medegedeeld is , in Fig. 16
afgebeeld. Dezelve, naamelyk, ookgedagten
glans hebbende op de graauwagtige Wieken,
heeft insgelyks het L y f , dé Sprieten en Pop-
ten zwart, en de Schenkels niet minder fterk
gedoomd, als de gedagte Kaapenaar: maar op
het Agterlyf is de tweede Ring breeder en
voor een groot gedeelte Vuurkleurig o f Oran-
je-geel, even als de Pooten en Sprieten der
laatftgemelde. Gedagte Kleur komt nagenoeg
overeen met die , welke door de Roeftkleur
aangeweezen fchynt te zyn in de Verwonder-
lyke en de volgende Wesp.
( 15 } Bafterd - Wesp , die zwart is , met de
Pooten en Sprieten roodagtig, bet Borstfkuk
groen, de Wieken met twee zwarte Vlakken
getekend.
Deeze is'in Sweeden, doch zeldzaam, waar*
genomen, zynde weinig grooter dan een Luis,
met den Kop en ’t Borstftuk Goudgroen, en
het Agterlyf blaauwagtig: des ik niet begryp,
hoe dezelve zwart genoemd kan'worden.
(16 ) Bafterd-Wesp , die zwart is , met het
Agterlyf Roefikïeürig, bruin getipt, de
voorjle Wieken aan de enden zwartagtig.
Het
(15) Sphex nigra, Pedibus Antennisque mfis, Thorace vi-
lidi; Alis maculis duabus nigris. Syft. Nat. X.
(16) Sphex nigra; Abdomine Ferrugineo apice fufco, Alis
primoribus apice nigricantibus, Syjh Nat, X,.
Het zelfde kan gezegd worden van deeze, v -
, , _ _ . , Afdeel.
die alleeh maar de twee laatfte Ringen van het LVi.
Agterlyf zwart heeft; zynde ook in Sweeden Hoofdgevond,
e n. STUK.
f17 ) Bafterd-Wesp, die zwart is, met de „XLTT‘
v { ' r J ' Rufipes.
Ringen; van het Agterlyf wederzyds wit ge- Roodpoot.
gevlakt, de Wieken aan de tippen bruin, de
agterfte Pooten rood.
D e Kleur van deeze, die zeer gemeen is in
Sweeden, fchynt zeer wel uitgedrukt te zyn.
De grootte van deeze en de voorgaande was
middelmaatig.
Ci 8) B a fte rd -W e sp , die vier geele Randen xvnr.
heeft om het Agterlyf, den eerflen Ring met zandige?
twee geele Stippen.
Deeze, die de grootte,byna heeft van een
Honigby, onthoudt zig by de Kapel te Fah-
lun, nevens den gemeenen W e g , maakende
Loopgraaven in het Zand en aldaar troepswys’
woonende.
In Schónen heeft de Heer Sol a n d e r twee
nieuwe Soorten ontdekt, beiden maar de grootte
hebbende van een Mier. De eene, die
zwart was, hadt het Agterlyf met een Steeltje
, de agter-Pooten geknodft, getand, en ros.
Dc-
(17) Sphex atra , Abdominis iègmentis utrinque macula
alM; Alis apice fufcis, Tedibus pofticis rubris. Syft. Nat. X.
(18) Sphex Abdominis fafciis quatuor flavis; primo leg-
mento duobus pimftis flavis. Faun. Suee, 994,
I. deel, XII, STUK. Q 2