V.
A fd e e l *
LXIIL
H oofd
STUK.
Tl.
XCVtlI.
F i g . J.
4 2 0 B E S C H R Ï V I » G V A N
zoude door haare gulzigheid. Verfcheide gee»
le plekken bevonden z ig , inderdaad, opfom-
mige Landen, en, een kleine Zöode opgraa-
vende , haalde i k , daar onder, een menigte
van deeze Wormen van daan; doch haare kort
aan (taande Verandering deedtze wel haalt ver-
dwynen.
Deeze W ormen, by onze Vilïchers gemeen-
lyk Katjes , en ook wel lm o f Immen , genaamd
, zyn van gedaante als de afbeelding, in
Fig. 3, vertoont. Haar L y f , naamelyk , is
als een Made, van vooren fpits, van agteren
breed en met puntjes gewapend; op *t gevoel
eerii'germaate ruig o f ruuw en zonder Pooten,
ongevaar een Duim lang. Andere Soorten van
Tipulaas hebben geheel andere Maskers. D ie ,
welke men vindt in de Molm van rottige Boo-
men, zyn met zes Pooten voorzien, en gely-
ken, daar docf,zodanig,, naar deWörmenvan
Torren o f Bokken, dat menze ’er , in de èer-
lle opflag, dikwils voor neernen zou. In de
Stammen van rottige Wilgen is het niet ongewoon
de zodanigen te vinden. Aldaar woont
ook de Pop, in welke deeze Maskers veranderen,
die veel naar de Poppen der Muggen
gelykt; als twee Hoorntjes,aan den Kop hebbende
tot de Ademhaaling, en eenige Stekeltjes
of puntjes op alle dê'Ringen, weder*
zyds, welke ’er elf zyn aan alle 'deeze Wormen.
De Maskers der kleine Tipulaas houden
meelt
D E L A N G P O O T E N . 42I
meelt in ’t Water huis. Zy hebben de Lust- V.
flippen met de voorgaanden gemeen; tw e e^ x iir '
aan den Kop en twee aan’t agter-end, welke Ho o fd -
laatlten in fommigen eenvoudige openingen 3 STUK*
in anderen met Vleezige Vezelen omringd zyn.
Verfcheide van deeze Maskers hebben tot de
Ademhaaling Cylindrifche buisjes, die in fommigen
omzèt zyn met lange byhangzels, naar
de Armen van Polypen gelykende; weshalve
R eaumur dezelven genoemd heeft Veelvoetige
Wormen *. Niet minder zyn z y ten opzigt * Ven
van de Kleur verfchillende'; eenigen rood, an- Psiypes
deren bruin. Byna allen hebben z y , van vooren,
twee korte Pootjes, o f kleine Knobbeltjes,
die naar Stompjes van Armen gelyken.
Sommigen zwemmen zeer vlug in ’t Water;
anderen maaken zig Gaten in.de Aarde, aan
de kant der Beeken, waar in zy haare ver-
fchuiling zoeken: eenigen, eindelyk, formee-
ren zig een Soort van Tonnetjes van Zyde
die een gedeelte bedekken van haar Lighaam
byna gelyk de Water mot ten.
De Poppen, waar in deeze Maskers veran-ncPop.
deren , komen met elkander en met die derPen>
groote Tipulaas daar in overeen, dat zy haare
Huid afleggen, en die niet tot een overtrekzel
gebruiken als de Vliegen. Zy hebben , bovendien,
twee Lugtltippen van vooren; doch
z y n , voor ’t overige, zeer verfchillende.
Sommigen blyven, zonder beweeging, in de
Gaten , alwaar haare Maskers gewoond had-
1. deel. xii. stuk, D d 3 den;