V. ( 8 ) B y , die bruin is, met bet Agterlyf rosag-
LVIII * Jig i voor op den Kop wit.
H o o fd s
t u k . Hiel*toe wordt betrokken de kleine wilde
var. Honigby van Ra y , die het Agterlyf kort, van
Ro/iei boven geheel met eene rofle wolligheid bekleed,
en het Borstftuk witagtig ruig heeft.
Z y is overal gemeen , en kenbaar aan een
Kwaftje van lange witagtige Haairtjes, welke
zy boven den Bek heeft; volgens dien zelfden
Autheur.
ix. (sO By ,• die den Kop zwart en van vooren
T w e ê w tweeboornig, het Agterlyf ruig beeft.
nige. \ ,
Deeze heeft 5 buiten en behalve de Sprieten^
twee kleine onbeweeglyke Hoorntjes op den
Kop. Men zou kunnen twyfelen, o f ’t ook
het W y fje z y van de voorgaande, alzo de
Heer F orskaöl die beiden in Paaring heeft
gezien.
( io } B y , die zwart is en glad; met den Kop,
van vooren, witagtig ruig; de Ringen van
het
(8) Apis fufca, Abdomine rufefcente, Fronte alba. Syft.
Nat. X. Apis fylveftris patva, Abdomine breviore. Raj. Inf.
24a. Apis hirfuta, Capite nigro, Abdomine rufo, Fronte al.
ba. Faun. Suec. 1009.
(9) Apis Fronte bicorni, Capite nigro, Abdomine hirfutOj
Faun. Suec, 1008.
( 10) Apis nigra glabra, Fronte albida pubeicente, Abdo*
mine fêgmentis margine albidis , ftibtus flavicante, Syft,
Nat. X.
X.
Trunct-
rum.
Van de
Stammen.
bet Agterlyf, dat van onderen geelagtig is, V. 0 , Afdeel.
wit gerand. LVIII.
, , , Hoofd-
Het Masker van deeze, die wat grooter dan STUK.
een Mier is, onthoudt zig in de Houten Wanden
der Landwooningen in Sweeden, welke
veelal van Boomftammen gemaakt worden.
( n ) B y , die groen glinjlerende is , met de
Wieken zwart, en de agterjle Dy en ge-Getande.
tand.
(12) B y , die groen glinjlerende is, met de Wie- c*dlt*.
ken Glasagtig, het Agterlyf Hartvormig Hartvor*
en de agterjle Schenkelen breeder.
Deeze beiden, uit de Indiën afkomftig, b e -^ c y i i .
vonden zig in ’t Kabinet van de Koningin van
Sweeden. De onze, van Fig. 8, komt in de
hoofdzaak met beiden overeen. Z y i s , naa-
melyk, zeer glanzig en fraay groen; de W ie ken
zyn zwart en de agterfte Dyën niet getand;
maar, zo wel als de Schenkelen, breed.
Van de gedaante van het A gterlyf kan men uit
de afbeelding oordeelen.
(13) B y , die ros is en ruig, langwerpig, van ^XHionderen
wit. Bruinvaaic;
Dee-
(11) Apis nitida viridis; Alis nigris; Femoribus pofticis
dentatis. M. L. U. Syft. Nat. X.
(12) Apis nitida viridis, Alis hyalinis; Abdomine corda-
to ; Tibiis pofticis dilatatis. M. L. U. Syft. Nat. X.
(13) Apis rufa villofa, oblonga, fubtus albida. Syft, Nat. X,
1. Deel. xii. stuk, X 2