V.
A fdeel-
LXI.
H oofd
STUK.
De Geftaltewifleling der Infekten van deezetj
Rang, welke ik befchreeven heb, is dikwilsjn
veertien Dagen o f drie Weeken voleindigd
maar fomtyds duurt dezelve langer; het geen
van hetverfchil der Soorten, en van het meer
o f min warme Saizoen, afhangelyk is. Daar
zyn ook eenige verfchillendheden in de manieren,
op welken deeze kleine Diertjes te werk
gaan. De meelten verbergen zig , gelyk ik
gezegd heb ,- tot de Verandering in den Grond:
doch daar zyn ’er 3 fchoon van het zelfde Ge-
flagt zynde, die zulks niet doen. Onder de
Vliegen, by voorbeeld, vindt men verfcheide-
ne, die in de open Lugt blyven, en aldaar tot
Tonnetjes worden. De Tonnetjes van de
meeften komen naa aan de figuur van een Ey,
maar anderen hebbenze aan ’t ééne, end fpits
uitloopende, en in fommigen gelykt het Xonnet
je t’ eenemaal naar een Worm.
Van deeze verfcheidenheden zal ik in de be-
fchryving der Geflagten en Soorten iets gewagen,
en inzonderheid ook fpreeken van dezeld-
zaame figuur, welke de Maskers o f Wormpjes
van de Muggen en van de Langpooten of
Schoenlappers‘hebben, weinig met die der reeds
befchreevene overeenkomende, zo min als die
der Poppen, welke egter nog zeldzaanier is es
ruim zo veel afwykende van den gewooneri
trant.
Het Infekt, uit zyn Tonnetje te voorfchyn
komende, is nog week en vogtig, en verkrygi
. doof'
door het opdroogen, in weinig tyds, de ftev ig -^ V *^
heid zyner Lighaamsdeelen, die tot den vol- L:xi. *
maakten Staat vereifcht wordt; gelykervvys de Hoofd*
vliegende Infekten in ’t algemeen. Ook is hetSTUHl
Mannetje hier , doorgaans, kleiner dan het
Wyfje. In de Muggen, en eenige Soorten van
Langpooten o f Schoenlappers , onderfcheidt
het zig daar van door zyne gepluimde Sprieten,
gelyk veele Nagt-Kapellen.
In een groot deel deezer Infekten gefchiedt Paaring ca
0 1 1 Eyerlegde
Paaring, op t oog, Wel als gewoonlyk; ging.
doordien het W y f je , aan haar agterfte, van
het Mannetje met zynen Nyptang gevat en
vaftgehouden wordt; maar by naauwkeurige
befchouwing wordt men gewaar, dat het W y fje
het meefte daar toe doet. Z y , immers, ftéekt
van agteren een Vleezig tepeltje uit, hetwel-
ke in het Lighaam van het Mannetje moet
dringen , om deszelfs Teellid in te neemen,
dat verholen blyft. In fommige Soorten legt
het Wy fje honderden van Eytjes, doch in anderen
maar zeer weinig, die, gelykerwys in de
Kapellen, oneindig ten opzigt van de gedaante
verfchillen. Men vindt onder deeze Infekten,
die levendige Jongen o f Wormpjes vóórtbrengen,
gelyk eenige Vliegen, enz.
De Geftalte der Tweevleugeligen verfchiltï-ighaams»
niet grootelyks van die. der laatft befchreeve-geftalte*
ne Infekten. Hun Lighaam, naamelyk, be-
ftaat uit drie voornaame Deden ; te weeten
Kop, Borstft.uk en Agterlyf. Boven en bd-
I. Deel. xii. stuk- B b hal*