28 B e s c h s y v i n g v a n
AfS el. Min o f meer moet deeze Jndifche, uit de
X L V. ’ v erzameling, waarfchynlyk, van den Heer d e
H oofd- G e e r , met de volgende Zestiende Soort over-
eenkomftig zyn geweest.
vitrata. ( r3) Juffer, die de Wieken vlak en wit heeft,
Gefcha- met een bruinen Band.
duwde.
De Band was in ’t midden der Wieken, wier
tippen donkerer waren. R o l a n d e r heeft
deeze Soort, en de volgende, in Amerika
waargenomen.
*,x?y- Cr4) Juffer, die de Wieken vlak, en. van *t
Gehai- Gewricht tot aan het midden, zwart heeft.
▼ eerde.
De rand der Wieken is in deeze ook bruin:
voor ’t overige zynze Glasagtig. Aan deStaart
heeft dit Infekt twee kleine Puntjes.
xv. ( 1 5 ) Juffer, die de voorjle Wieken 'flaauw Te-
chTnfji gelrood, de agterjlen groen heeft, met brui*
fche< ne lippen.
Dit Beestje, meest naar een Juffertje gely-
kende, was, volgens E dwards, uit China
afkomstig. Hy noemt de Kleur der voorfte
Wieken lichtbruin, en zegt dat het L y f , benevens
de agcerfte Wieken, een glans hadden
als
(13) libelMa Alis planis albis, Fafcii fufcS. Syfl. Kat. X.
(14A libellula Alis planis, a bafi ad medium nigris. Syfl,
Kat. X.
(15) libellula Alis fuperioribus reftnceo-obfoletis; fecua-
dariis viridrbus, apice fufcis, EDw. viv, 112, T. n t .
« H l