V.
A f d e e l ,
LXII.
H o o f d s
t u k .
Naam.
4t 8 B e s c h r y v i h g v a k
meren gekreegen, dié tot de Verandering bekwaam
waren, en hy heeft Wormen van ver.
fcbeiderley grootte gehad, die uit de Koppen
van verfchillendé Lammeren gehaald waren,
in de Maanden M e y , April, Juny en July.
g s $s s s $s $s $s s s s s s s s s $s s s s s s s $so
L X I I I . H O O F D S T Ü K .
Befchryving van ’ t Geflagt der L a n g p o o t e n ,
gemeenlyk Schoenlappers genaamd, of Glaze-
maakérs en Naaijers; waar toe ook de zogenaamde
Zwarte Vliegen zyn f huis gebragt.
T Tan ouds is de naam van Tipula gebruikt,
* om die Infekten te betekenen , welke
liien, in de Zomer, langs de oppervlakte van
het Wate r , haare Geboorteplaats, ziet zwieren
, om zig vervolgens in de Lugt te verheffen.
Hy is van Griekfchen oorfprong, en zal
waarfchynlyk van de ligtheid, om welke dee-
ze Infekten berugt waren ( * ) , afkomftig zyn.
Men' plagtze , in ’t Neerduitfch , Vliegende
Waterfpirtnen te tytelen, en fommigen noemen
z e , in ’t Italiaanfch, Capra di Aqna, dat is
Water-Geitjes, wegens de geftalte van den
Kop. W y geeven ’er, thans, uit hoofde van
de
£*) L e v ïs Tip ula leviflitne frigidos tranfit Lacus. VARRO.
N eqüe T ip u l« levius pondus e i l , quam ßdes Lenoniis,
Flaut,
ide ongemeene langte en dunte haarer Pooten, v.
den naam van L angpooten aan, die égter op l x h l *
de Zwarte Vliegen en dergelyken, welke me- H oofd-*
de tot dit Geflagt betrokken zyn , niet toepas-STUK*
felyker is dan op de Muggen, van welken de
Tipulaas, öiider ’t Gemeen, in veele plaatfen
van ons Land, door den naam van Schoenlappers,
Clazemaakers o f Naaijers, onderfcheideh worden.
Waar menze Spek-eeters noeme is my onbekend,
en ik vind dien naam ook gantfch niet
toepaflelyk op deeze Infekten.
Behalve de Water-Tipulaas zyn ’er thansne Mas-
ook verfcheide anderen bekend, die in woon- w o rm e n ,
plaats ver fchillen: zo dat men fommigen Boom-
Tipulaas noemt. Eenigen worden in Moerasfi-
ge Gronden, eenigen in de Mefthoopen, eenigen
aan de Zeekuften voortgeteeld. De
Maskers van veelen onthouden zig in ’t Aard-,
ryk, aan de Wortels van het Gras en andere
Kruiden, die zy afknaagen'(*). Ten minfte
heeft dit plaats met de Maskers van de gemee-
ne Tipulaas o f Langpooten, die van de Hengelaars
dikwils worden opgezogt om aan den
Hoek te flaan , tot het vangen van Baars;
doch niet altoos te vinden zyn. Inde Voorzomer
yan ’t voorleeden Jaar waren het deeze
Wormen , die zulk een gerugt in onze Provincie
maakten,' als o f men ’t Gras kwyt raaken
zoude
{*)• Tipularuffi LatvsE, cttnMunitir, fub radicibus V e gm -
feiliutn d e g u n t, Sc radices exedunt. L in n ,
I . D b KL, X I I . STUK. D d 2 •