V.
Apüé&l.
LXIV.
H oöfö-
*tuR.
(59) Vlieg niét Borßelßfieten , die dunbaairig
if ; hebbendé het Agterlyf A/cbgrâaùw,
mét eefi zvöarte Rugge-ßreep en vier zvöar-
te Göfdéls.
Radicuvit L)eëze j uit Wormpjes voortkomende die ia
Radys* de Radyzen huisveften ( * ) , is veel kleiner
Ylietj* v v y
dan eén Huisvlieg, en zwermt in de Lugt met
de volgende.
LX.
Canicula*
ris,
Hondsdagan
LXI.
Coemiterio•
rumé
Kerkhö*
ven-
(60} Vlieg 'met Borfleljpriêien, die dunbaairig
en Zvsartagtig is ■; hébbende dè zydm Van
htt Agterlyf geeldgtlg , met een zvoaften
rand,
Verkeerdelyk was deeze Lateralis geby-
naamd. Men ontmoetze overal, in de Hondsdagen
, onder de Schaduw , by middag en ’s
avonds, zwermende ( f ) .
( S i ) Vlieg met Borjlel/prieten , die dunbaairig is
en zwart, hebbende het Agterlyf van boven
glad.
Dee«
(59) Mußa Antennis Setariis, pilofa 5 Abdomine cinereo,
lifieâ Dorfàli cingulisque quatuor nigtis. Sy ft. Nat. X.
( f ) Habitat in radicibus Raphani. Sy ft. Nat. X.
(60) Mufea Antenriis Setariis, pilofa, nigricans; Abdominis
iaféribùs ferrugineis, Syft. liai. X,
(*) Farn. Suec. Ed, II. p. 454,
(6t) Mußa Antennis Setariis, pilofa, nigra; Abdomine
fupra glabro. Syft. Nat. X.
Deeze gëlykt naar de Grafvlieg , doch is^ V.
nog wat kleiner. Z y onthoudt zig by de Ly-
ken.. Eene, niet grooter dan een V lo o , ookHooFD-
zw a r t, doch het Borftftuk met Afchgraauwe STUKL‘
Vlakken en de randen van ’t Agterlyf grysag-
tig hebbende; de Wieken met witte Stippen
overdwars, wordt te Upfal gevonden. Deeze
voert een geheel anderen bynaam (*).
(62) Vlieg met Borjlel/prieten, die dunbaairig
is en A/cbgrauiiw \ het Borjlfluk: niet vy/R-e&en-
zwarte en het Agterlyf met flaaitVoe drié-
tandige Vlakken^getekend hebbende-.
(63) Vlieg met Borjlel/prieten, die eenigermaa- txirr.
te dunbaairig is en -zwart; bet Agterlyf J:/estra'
van bóven gerimpeld hebbende niet witteVena-etm
Streepen.
(64) Vlieg met Borjlel/prieten, die dunbaairig lxiv.
is en feenemml zwart. ■ - - ■ ' vZuwi
Vlieg.
( 6 j ) Vlieg met Borjlel/prieten , die dunbaairig lx v .
k en bruin , hebbende de Rib der Wieken"™“'
riet
(*) Mufèa arflivationis. Ibid. N. 1843.
(6'a) Mttfta Autennis Setariis, pilofa, cinerea; Thorace
maculis quinque nigris, Abdomine maculis tridentatis obfole*
tis. Faun. Suec. 111a.
(63) Mufea Antennis Setariis, fubpilofa, atra5 Abdomine
fupra rugofo, Strigis albisr Syft. Nat. X.
(64) Mufea Antennis Setariis, pilofa, aterrima, Syft.
■ Waf. X.
(65) Mufea Antennis Setariis pilofa, fufea; Alarum cofta
ï, Deel. XII, Stuk.