* 4 0 B ï s i h r t t i n g v a n
V. moet veranderen. Onder de genen, die haar
Tonnetjes in de Grond maaken, zyn ’er ook
H oofd- die zulks op gelyke manier doen, als verfchei-
s t u k . derley echte Rupfen. Z y verbinden, naame-
ly k , met haar Spinzeldraaden, eenige Korreltjes
Aarde, en vormen daar een hol Klompje
o f Kluitje van, dat uitwendig byna Klootrond
is j en van binnen bekleed met een geweefzel,
als van zuivere Zyde.
De tyd der Verandering is , in deeze Maskers
, grootelyks verfchillende naar ’t Saifoen.
Die vroeg in de Zomer gereed zyn , gaan daar
mede byna zo fpoedig te werk als de Aurelia’s
en andere Dag-Kapellen. In drie Weeken,
o f minder tyds, komt het gevleugelde Infekt
te voorfchyn. De zodanigen kruipen ook dik-
wils piet in den Grond: terwyl de genen, die
laater gereed zyn, noodig hebben zig meer te
befchutten. Het is eene byzonderheid, eigen
aan de Baftaard-Rupfen, dat zy in haar Spin-
ze l zulk eeb tyd blyven leeven, eer z y tot de
Verandering overgaan,
De Pop- De Pop der Blad-Wespen verfchilt van die
pen‘ der Kapellen daar in; dat in dezelve, zeer
duidelyk, alle de uitwendige Lighaams-deelen
van het volmaakte Infekt te oriderfcheiden syn;
welke men daar in week en witagtig, met een
dun Vliesje overdekt bevindt. Dit Vliesje is
de Huid,die door het Masker niet wordt afgelegd;
het welke, den Winter overgebleeven
zynde, niet voor het volgende jaar een Popje
nfeöRSesnai
j# wordt: als wanneer de Wesp door het T o n -^ V .^
netje heen breekt, en uit den Grond te voor- l u i . ’
fchyn komt, om voorts een vry bewooner teHooFDj
T ^ STUK. zyn van de Lugt.
De Gestalte zweemt veel naar die derG«ftaite.
Byën; maar zy zyn in ’t vliegen log en dus
gemakkelyk te vangen. Haare Sprieten zyn
verfchillende; fommigen uit Leedjes beftaan-
de, min o f meer in getal , en andere meer o f
min Knodsagtig : het welk aanleiding geeft tot
drie onderdeelingen van dit Geflagt. Z y hebben
de bovenfte Wieken veel langer dan de
onderften, en haar Agterlyf, in de Mannetjes,
byna overal gelyk van dikte zynde, is digt tegen
’t Voorlyf aangevoegd, zonder dergelyke
aanhechting met een Steeltje o f Buisje, als in
de Rupscjooders. Het fchynt één Lighaam te
maaken met het Borstftuk.
Platte, gezwollen, Wieken ( * ) , (hetwelk
als tegenftrydig fchynt te z y n ,) geeft L i n-
Njeus, onder anderen, voor Kenmerken op;
doch de gedaante van den Angel is het voor-
naamfte, dat. de Blad-Wespen van de Gal-
Wespen onderfcheidt. Aan het end des Agter-
lyfs openbaart dezelve z i g , door een weinig
drukking, in de W y fje s , en, met het Mi-
kroskoop naauwkeurig onderzogt, bevindt
men, dat dit Werktuig uit twee blaadjes, met
tan-
(*) Al* plan* tunaid*. Syp Hat. X. pag. S5S* ik denk
d at b y ’er d o o r reillaat, Vlak. legende btbbtligt Wieken.