V.
A fdeel. LXVI.
H oofdstuk.
*
■ f a la
butte du
“Jardin
Royal
Muggetjes, die wel niet vinnig fteeken, doch
door haare kitteling zeer laftig zyn en naauw-
lyks te verdryven , laatende overal, daar zy
byten of fteeken , een Vlakje op de Huid,
dat naar de beet van een Vloo gelykt. Haar
Lyf, naauwlyks een twaalfde Duims lang, is
bruin; de Sprieten zyn dun en niet Haairig of
gepluimd; de Wieken leggen over elkander op
het Lyf , vertponende zig als - ééne enkele
Wiek, met drie bruine Banden. Van de Laplanders
worden zy, met Tabaks-Rook, weggejaagd,
zo wel als de andere Muggen (*).
Omftreeks Parys wordt, volgens den Heer
G e o f f r o y , een dergelyke Soort , ’s Voor«
jaars , in de Bosfchen gevonden , welke van
hem op de Hoogte van den Koninglyken Tuin
15 alwaar veel Harflagtige Boomen zyn, waargenomen
was. „ De Heer Linn^eus zegt,
,, ("voegt hy ’er bydat dezelve zeer vinnig
51 Leekt; het welk ik de nieuwsgierigheid niet
„ gehad heb te onderzoeken Geen wonder
! want de Man heeft zig niet, gelykerwys
de Heer Reaumur , tot een Martelaar van de
Muggen willen maakèn. Ondertuffchen zou hy
zo bevreesd niet zyn geweeft, indien hy Lin-
NdEus wel begreepen had, die zegt (f)3 dat
het
(*) Flor- Läppt*, p- 366. Elders zegt zyn Ed. dat zy ’er
Zwam en andere dingen toe gebruiken, zie bladz. 540, hier
voor*
f t ) M. LiNNXVS dit, qu’ii piqué tres-fort. Hifi, des Inf.
mv<
het groo tfle ongemak , ’ t w e lk door d e e z e ^ V ^
M u g ge tjes ve ro orza akt w o r d t , is , dat de ge- LXV i.
beeten plaats jeukt o f zee r d o e t , en het Vlak-HooFD-
je langer b y b ly ft , dan dat van een V lo o -b e e t STÜ •
(4 .) . D it z o u gemelde Franfche Heer waar-
feh yn lyk w e l ondervonden hebben, indien het
de zelfde Soort van M u g g e tje s g eweeft wa ren :
ten minfte heb ik derge lyke Jeukt en Ongemakken
, in ’ t loopen door Wildernis , tegen
den a vo n d , in Veenlanden, van M u g g e tje s die
te klein om te vangen w a ren } nog onlangs alhier
vernomen.
( 4 ) M u g , die zwart is, met Glasagtige Wie-Re^ -^
ken , de Roeten zwart , met een <ioiïteWKrieuwc«
laar.
Ring.
H e t krieuwe len, dat deeze S o o r t , die men
in SweedenKnotsen JVleckere in Lapland n o em t,
op het Aangezigt en de Handen v e ro o r z a a k t ,
i s , vo or Luiden die teder van Huid z y n , b y - ;
na onverdraaglyk. Men kanze door blaazen
o f beweeging der Handen niet w e g ja a g en , het
geen
env. Paris. p. jSo. Morfu inflammante Cutem , moleftiam,
praferritn in Norlandia, non minimam creant: is het fterk-
fle dat L inn jetjs daar van zegt: Amoen. Acad. I I I . p . 343- 1
Et quod fi mordeant , licet minus lentiatur. Flor. Lapp,
Dat is. Men heeft weinig gevoel van haar byten.
(4.) A morfu macula , Pulicis inftar , nigricans , diutius
harens, dolens. Faum. Suec. Ed. I I . p. 465.
(4) Culcx niger, Alis hyalinis, Pedibus nigris, annulo albo.
Faun* Suec, I i l 8 .
I j P e e l . X II. St u k * Nn 4