V. Dezelve krygt, ik weet niet van waar, den
bynaam van Sispes. De andere, Semi-aurata
Hoofd- genaamd, heeft het Borstftuk glinfterend
stuk. Goudgroen , het Agterlyf Roeftkleurig, vaal
o f roodagtig, doch aan ’t end zwart.
xix. (19} Bafterd-Wesp, die bet Borstjiuk onge-
Graavér?' vlakt, den Bek verzilverd , het Agterlyf
vo^derzyds met v{er witte Vlakken heeft.
In de Duinen o f Zandige Heuvelen van Europa,
wordt deeze haar woonplaats gezegd te
hebben, zo wel als de volgende Soort.
xx. (20) Bafterd-Wesp, die glinflerend zwart is,
met de Lip verzilverd en de Voeten der V aor-
witmond. poot en bruin.
Deeze is kleiner dan de voorgaande en heeft
de gedaante van een By.
xxi. (2 1 ) Bafterd-Wesp , die het Borstjiuk. me%
Zwerver •• twee Stippen, het Agterlyf met drie geels
Banden heeft, .waar van de voorflen afgebroken
zyn: de Schenkels geel.
Deeze is , in Sweeden, taamelyk gemeen.
xxii. (22) Bafterd-Wesp, die blaauw is, hebbende
Cxru lea• ' . ' !
Blaauwe,
(19) Sphex Thorace immaculaio, Ore Argenteo; Abdo-
inine macolis utrinque quatuor albis. Syji. Nat. X-
' (zo) Sp h ex atra glabra , Labio Argenteo, Palmis fufcis.
Syft. N a t . X.
Cal) S p h e x Thorace bipun&ato , Abdotninis fafciis tribus
flavis, primis interruptisj Tibiis flavisi Faun. Suec. 997.
(aa) Sphex coeruka; Alis Ferrugineis, bafi nigris. M u f, de
de Wieken Roeftkleurig , aan t Gewricht *•
A fdeel.'
zwart. LVI.
Deeze , 'in het Kabinet van den Heer de
G e e r zig bevindende, is uit Zuid-Amerika af-
komftig. Z y heeft de Wieken , bovendien,
aan de tippen witagtig: de Sprieten van onderen
zw a r t, aan ’t end Roeftkleurig. De
grootte is als die van een Horfel.
G O U D -WE S P J E S .
L intseeus geeft den bynaam van Chryfis aan
de volgende Soorten van dit Geflagt, die men
derhalve ook bekwaamelyk, en niet minder
gepaft, Got d-Wespjes kan tytelen, om dat zy
veelal een fchitterende Glans en luifter hebben,
als van Goud. Z y komen in Geftalte aan de
Wespen zeer naby, en verfcbillen ten dien
opzigte merkelyk van de Bafterd- o f Zak-
Wespen.
(23) Goud-Wespje, dat jlerk glinfterende is, xxm.
met het Borstjiuk groen, het Agterlyf ver- p^^cvr
guld en aan de tip vierpuntig.' 2%. 17 .
Vuurglan-
De fchitterende Glans is niet minder ver- Zlg‘
wonderlyk in dit fchoone Wespje, het welk
in zyne natuurlyke grootte, in Fig. 1 7 , is af-
gebeeld, dan de verfcheidenheid van de hoogfte
(13) Sphex glabra nitida, Thorace viridi, Abdomine Au-
reo; apice quadridentato. Faun. Suec, 1004. FiUSCH. hef,
IX. T. 10. f. i.
I. Deel, XU, Stuk. _ Q 3
c
tl