V. hoofd der Koeijen, welke dezelven als duize-
■ LX1I. lig maaken, een dergelyken oorfprong. Inde
H oofd- Paarden, die ’er fomtyds aan kwynen, worden
STÜK' zy door Niesmiddelen uitgeworpen (* ) .
rrX‘ (4) H o r fe l, die de Wieken iLtmoK . v' ' on0gevlakt; het
rhoidalts. Bontjtuk zwart, met een bleek Schildje; het
Aars-hoi- jjgterlyf zwart, van voor en <yoit en aan't
end Oranjekleurig heeft.
Dat ’er zekere Horfels zyn , die in het Fondament
der Paarden kruipen, om aldaar haare
Eytjes te leggen, is niet zo gemakkelyk waar
te neernen, als dat de Wormen derzelven zig
in de Aarsdarm der Paarden, die in de Weide
graazen, dikwils bevinden, en van hun, met
den Afgang , uitgeworpen worden. Zy zyn
veel grooter dan de Maden der blaauwe Huis-
vliegen, en veel kleiner dan die der Gezwellen
yan de Hoornbeeften in de Huid. Hun
verfchil van Kleur, groen, geelagtig o f bruin,
fchynt uit den verfchillende trap van volwas,
fenheid voort te komen. Met twee Haakjes
zyn zy aan den Kop voorzien , even als de,
Wormen der Vleefchvliegen.
Wormen ,, Men zal zonder twyfel vraagen , (zegt
dcn.Paar* J» Reaumur, ) ofdeeae Wormen zeer te vree-
„ zeg
( * ) Zie het VIII. DFIL der Uitgezogte leerhandelingen}
hladz. 204-207.
(4) Oejlrus Alis immaculatis; Thorace nigro, Scutello pal-
lido; Abdömine nigro, bafi albo apieaque fulvo. Faun. Suee.
. 1028. RE Au At. /»ƒ. IV. T. 35. f . 3-5. h . G it hl. 277.«
v zen zyn voor de Paarden. De Merries, die Af^ ‘ELi
, my } verfcheide Jaaren, de genen hebben £ x il.
’ verfchaft,op welken ik myneWaarneemingen Hoofö-
” in ’t werk gefield heb; fcheenen my to e ,STgK*
niet minder welvaarende te z y n , dan die,
“ welken ’er geene hadden: maar het is wel
” mooglyk, dat ’er omftandigheden zouden
„ kunnen voorkomen, in welken ’er te veel
, waren in ’t Lighaam van een Paard; waar
„ door aan ’t zelve de dood veroorzaakt wer-
„ de. Aan zodanige Wormen heeft ook V a -»
„ lisnieri de oorzaak toegefchreeven van eer
„ ne heerfchende Ziekte, die veel Paarden
„ wegfleepte in ’t Gebied van Verona en Man-
„ tua, in ’t jaar 1713. De Waarneemingen,
,, hem medegedeeld door Doktor Gaspari,
,, laaten geen twyfel o v e r , o f dit was de waa-,
„ re oorzaak. Deeze Doktor, eenige Mer-
„ ries geopend hebbende, die aan deeze Ziek-,
„ te geflorven waren , vondt, in derzelver
,, Maag , een zo verbaazende menigte van
„ korte Wormen, dat hy, om ’er ons eenig
„ denkbeeld van te geeven , het getal der
„ Wormen, die zig aldaar vertoonden, by
„ dat der Pitten, in een doorgefneeden Grar
„ naat-Appel, vergelykt. Ieder Worm hadt
,, zig, om zo te fpreeken, door het uitknaa-
,, gen van het Maagvlies, een Soort van Cel-
„ letje geformeerd, waar in men gemakkelyk
„ een Graankorrel van Turkfch Koorn kon
„ bergent ’t Is ligt te begrypen , dat dg
I. Deel. xii. stuk. C c 5 , , Maag