i'42 B e s c h R Y V I N 8 v a n
. V. tanden als een Zaag, die in een Schcede ver-
im L’ borgen zyn , is famengefteld. R e a u m u r
H oofd- heeft de figuur van deezeZaagj.es zéér duidelyk
stuk. jn piaat doen brengen ( * ) v en, hoewel - hy de
langwerpige Spleetjes, die.fommigen van dee-
ze Blad - Wespen, (in de takjes der Roozeboo-
men, by voorbeeld; ) maaken, om de Eytjes.
daar in te, verbergen, zeer met het gebruik van
zulke Werktuigen ftrookende yondt, gaf het
hem doch wonder,, dat ’er van dit zelfde Ge.
flagt zyn , die de Eytjes alleenlyk aan den ag-
terkant der Bladen vast lymen. In die der Aal-
beffeboomen, by voorbeeld, is zulks zeer
blykbaar eii waereldkundig.....Evenwel hadt
hy waargenomen, dat deeze Blad - W esp z ig ,
onder ’t leggen, in ’t zelfde poftuur Helde, als
o f z y een Spleetje inet de Zaag wilde maaken,
in het Blad. Mooglyk, zegt h y , zal het
flegts een ondiep fchrapje z y n , tot vafter aanhechting
van het Eytje. Hoe ’t z y , hier mede
is de .kortheid van deezen Zaagsivyzen Angel
, in ycrgelyking met dien der Gal-Wespen,
niet oftövereènkomftig. Deeze laatften worden
ook merkelyk, in grootte overtroffen
van de Blad- W espen, dié veelal omtrent een-
half Duim lang zyn, en wel de mèésten bruin
o f zwartagtig van Kleur, dóch fommigen, niet
onaartig, geel o f bleek geringd van Lyf.’ Men:
heeft geen gevaar, van door dezelven gedoken
te
(») Mem, Jur let Inf, Tom. V. PI. 15.
D E B L A D - W E S P E N " . 143
te worden, maar zy kunnen met de Nypérs zéér
H I H H • • A fdeel. gevoelig byten. * f hm .
Het getal der Soorten van dit Geflagt, wel-HooFD-
ken men in Sweeden waargenomen hadt, w a s |™ ^
veertig: doch daar onder vcrfcheidenè, waar
van men het volmaakte Infekt nog niet hadt
gezien. Z y zy n , gelyk gezegd is , in drie
Afdeelingen onderfcheiden. als volgt.
Met geknodfte Sprieten.
( 1 ) Blad -W e sp , die de Sprieten geknodst en-
geel heeft , het Lyf zwart, deagter-Dyen
zeer groot.
Deeze is , buiten tw y fe l, het Mannetje van r.
de volgende Soort, in Fig. 5 , op P la a tX C V,fcmorZt
by è l afgebeeld. Want, behalve- de dikteDiki,cca*
der Dy ën , dié deeze zeer doet uitmunten, en
de Roestagtig geele Kleur der Sprieten enPoo-
ten, is dezelve ook, zeer kenbaar aan de uitfny-
ding, die zig op de plaats van .lt Schildje vertoont
( * ) . ,
(2 ) Blad- Wesp , die de Sprieten [geknodst en rt.
geel, de nieejie Ringen hah het Jgterlyffff'J
hbog geel heeft. p l . xcy.
I n ' * *
(O Tenthredo A nten n is ' clavatis lu t e is , C o rp o re a t r o ,
Femoribus p ofterioribus maxi ra is. Syfl, Nat, X. G en . 2 13 .
(*) Scutelli locus excifi» & vacuus, faun, Suec. Ed. ir.
n. isas.
Tenthredo Antennis clavatis luteis, Abdominis ƒ eg.
mentis pleiisgue flayis, Faun, iust, 923. Goed, Inf, 1. t . 64.
FRISCH