V. Handige befchryving en uitvoerige A f bèeldin-
X LV ir ’ gcn van Water-Motten, uit welken deeze
H oo fd - Soort van Uiltjes o f Schieters voortkomt; als
stuk, j e gemeenften van allen in Vrankryk, o f daar
hy zig bevondt, zynde. Men vindt de Maskers
, zegt hy , in Beeken, daar de loop van
?t Water niet fnel is ; in Meiren o f Poelen;
om kort te gaan in Wateren, daar Planten in
het midden o f aan de kanten groeijen: wantzy
hebben dezelven noodig om te leeven en te
groeijen; dewyl zy de Bladen daar van eeten.
Men heeftze , in ’t L atyn, Ligniperdce, in ’t
Grieksch Xylopbtboroi genoemd,'als o f zy het
Hout vergruisden : doch zy gebruiken ’er al-
leenlyk brokjes van, tot het bekleeden van hunne
Scheede. Veeltyds neemen z y , daar toe,
ook Blaadjes, Schulpjes en andere Stoffen,ge-
lyk wy opgemerkt hebben, en dit laatfte istoe-
pasfelyk op de Soorten van dit Geflagt, in ’t
algemeen.
L inn^eus z e g t , dat deeze zig in llykerige
Wegen onthoudt, en de gedaante van een
groote Nagtkapel heeft. De Sprieten zyn
voorwaards geftrekt en zo lang als 5t L y f : 'de
Wieken groot, breed, bruinagtig Tegelrood,
met Aderen , die een weinig takkig zyn , ge-
ftreept; hebbende de boven-Wiek, naar agte-
ren toe , een witte Stip, Het L y f is bruin.
G eoffroy geeft ’er de langte van e lf Lynen,
dat byna een Duim is , aan: Doktor Scopoli
de langte van zeven Lynen, dat is ruim een
* half
éM
n
j) E W A T E R - U I L X J E S. 63
Duim. Men ontmoetze, zegt deeze, by
Waterleidingen. XLVI1.
Een nieuwe Soort, van middelbaare groot-Hoofd-
te , in Sweeden ontdekt, heeft de bovenfte
Wieken eenigermaate Roestkleurig, met zwarte
Aderen, overdwars, Netswyze doorwerkt,
en aan den Aarshoek een zwarte Vlak : de onderhen
van dergelyke grondkleur , met een
zwarten Band; aan den agterrand zwartagtig
door fpitfe famen vloei jende Vlakken.
(3 ) Water-Uiltje, dat graauw is, met de
bovenfte Wieken gewolkt, aan den rand een Giaanw.
zwarte Vlak hebbende.
Van deeze Soort hebben wy eens verfchei- H. xciv,
7 Ftg* O.
dene, tusfehen Muiden en Muiderberg, aan
een Schuur zittende, gevonden. Z y zyn van
middelmaatige grootte, en de witte tekening
in het graauw der Wieken, benevens de gemelde
zwarte Vlak, geeft ’er geen onaartige
Vertooning aan. Het is , in Fig. 6 , met ge?
flooten Vleugelen, als Uil zittende, afgebeeld.
Ca) Water - U iltje, dat de Wieken uit den iv.
Graneijsm
Ascbgraaiiwen vaal heeft, met twee over* giooc.
langfe zwarte Streepjes en een witte Stip.
Deeze
(3) phryganea grilea , Alis fupeiiotibus nebulofis j maculi
maigir.alt nigta. Faun. Snee. 739. Reaum. Inf III, T. 13.
f. 8.9, I £ ?
(45 Phryganea Alis cinereo - tcftaceis, lineolis duabus lon-
gitudinalibus nigris, punfto albo. Faun Snee, 740, R*awm
M - HU T. 14. f. 4 ? Roes, ^5. U, T. 17;
I, DEEL. XII, STBS,