Afmel. ” 0nder de VlieSen 3 Czegt hy) die deeze
L X II. 5» Paarde - Wormen voorcbrengen, gelyken de
H po f d - ,, Mannetjes meer naar Hommels dan de
. v ,K' » W y fje s; ten minfte dan die W y fje s , wel.
van den ke haar Lyerjegging met gedaan hebben,
HorfeU De eze, naamelyk, hebben het L y f lang,
„ werpig en dat der Mannetjes is kort. Bei,
„ den zyn zy zeer ruig en behooren to t het
„ zelfde Geflagt als de Vliegen van de Builen
„ der Runderen. Zy behooren,tot de tweede
„ Klaffe der Vliegen met twee Wieken, heb-
, , bende geen Nypers noch Zuiger buiten den
„ Bek, wiens plaats in haar door drie kleine
„ zwarte Knobbeltjes aangeweezen wordt,
»5 Haar Kop heeft van vooren de gedaante
„ van dien van een Kat-Uil ( * ) . Zelden vindt
„ men Vliegen, van eenerley Soort, dermaate
„ in Kleur verfchillende. Ik heb ’er gehad,
„ die t’eenemaal met Goudglanzig Haairbe.
„ dekt waren: anderen hadden zulk Haair al-
, , leenlyk voor aan den Kop en op het Lyf;
, , zynde dat op ’t Borstftuk bruin : anderen
„ hadden, op het L y f , drie Banden van ven
„ fchillende Kleuren; den voorften bleekgeel;
,j den middelften zwart o f bruin; den agter
„ ften Goudglanzig o f hoog geel. De Wie-
,, ken zyn zo doorfchynende niet, als in an-
„ dere Vliegen, en, die der Wyfjes voornaa-
„ nse-
(*) In de afbeelding op de aangehaalde Plaat der Uitgntg
s& Verhandelingen, is deeze gedaante van den Kop, in de Hor-
fcl der Rendieren, zeer duidelyk aangeweezen,
I melyk, op fommige plaatfen als berookt. Ap^
! . Ondertuflchen is het Mannetje aan denNyp- LXII.* 1 tang, dien het van agteren heeft, en welkeHoofd-
j tot de Paaring dient, gemakkelyk te onder- STUKj
I ,, fcheiden.
Q ) Horfel, die de Wieken ongevlakt heeft, het ^
Borst Ituk en Agterlyf Roejlkleurig met schaaperi*
zwart,e VT 7lai k7 k7 en. Hotfel.
Wormen, die in de Neus der Schaapen, in
j die der Geiten, in die der Damherten en der
| Herten groeijen , vorderen billyk, dat men
I haar agter de voorgaanden befchryve , zegt I Reaumur ; hoewel de Vlieg, waar zy uit voort-
M komen, niet zo zeer naar een Hommel gelykt.
I De Voorhoofds-Holligheden der herkaauwende
ï Beeften zyn de plaats, waar deeze Wor-
men huis vellen en gevoed worden door het I Snotagtig Slym , ’t welk zig vergaart in die
I holligheden. De Wyfjes - Vlieg weet gedagte
j Beeften in de Neus te kruipen, om’er haare
I Eytjes te leggen, en de Wormen, tot volwas-
I fenheid gekomen, vallen ’er uit, op den Grond,
I om de Verandering op gelyke manier te onder-
t gaan, als de overige Maskers der Horfelen.
V alisnieri is de eerfte, die de waare L e . De wor- I vensmanier van deeze Wormen befchreevenmetl*
heeft,
(5) Oejlrus Alis immaculatis, Thor ace Abdommeque Fet-
f rugineis, nigro maculatis. Faun. Suec.- 1027. VALISN, Nat.
j 1. p. 224. T. 27. Reaum, I»,A IV, T. 35. £ 21-24.
I, Deel. XII, Stuk