Y* zo verheven is, dat het Infekt zig daar door
LX lL' a^s gebocheld vertoont. Dit is blykbaar in de
H oofd- Muggen en Schoenlappers. In ’t algemeen
stuk. heeft het van vooren een uitfteekend puntje,
waar op de Kop ronddraait als op een Spil.
Het heeft, aan ieder zyd e , twee Lugtflippen,
De Pooten die ’e r , ten getale van ze s , gelyk
gewoonlyk, aan gehecht zyn , hebben in fom-
migen een byfter groote langte; gelyk in de
Muggen en anderen , deswegen Langpooten
genaamd. Haar onderfte deel, het welk den
Voet uitmaakt, beftaat in allen uit v y f Leedjes;
waar van het laatfte o f uiterlle, in de
meeflen, met twee Klaauwtjes o f Haakjes is
voorzien.
Kuffentjes Dat de Infekten van deezen Rang bekwaa-
ien.dePo°"mer dan de meefte anderen zyn , om langs de
Oppervlakten van zeer gladde Lighaamen,
Glas by voorbeeld; niet alleen wanneer die
loodregt ftaan , gelyk de Ven fter glazen of
Glasraamen, in ’t algemeen; maar zelfs a'an
den onderkant van fchuins o f vlakleggende
Spiegels te loopen; willen fommigen toefcbry-
ven aan het Werktuiglyk geftel van dit ui ter-
fte Lid der Pooten. Z y hebben aldaar zekere
KuiTentjes o f Sponsjes, die zig zouden kunnen
hechten aan de oneffenheden, welken ’e r , zelfs
in de meeft gepolyfte Oppervlakten, door het
Mikroskoop te ontdekken zyn: o f mooglyk
haar werk op de zelfde manier verrigten als
die Lederen Zuigers, waar mede men de Jongens
T w e e v l e u g e l i g e . 389
trens fomwylen Steenen uit geus w u . 3 _ de Straat ziet h. aa- A„ fdV*eel.
len. Het eerlte , evenwel, is waarichynly- l x i .
ker; omdat deze Kuffentjes, welken’er ieder Hoohj-
Poot twee aan ’t end heeft, rondagtig en met
een menigte van fyne Haairtjes bezet zyn.
H omberg heeft Vliegen gezien, die langs de
Glasruiten niet langer konden loopen, en
meende dat het zodanigen waren, die door ouderdom
de gemelde Haairtjes verlooren hadden.
Reaumur verbeeldde z ig , dat de uiter-
fte punten van de Klaauwtjes, die ontzaglyk
fyn zyn , vat hebben ook op de allergladfte
, Oppervlakten. , , D ie (zegt h y ) , in welken
I „ deeze puntjes ftomp geworden waren, zou-
„ den zig dan in ’t zelfde geval bevinden; en,
„ dat gedagte Kuffentjes niet het eenigfte
,, Werktuig ten dien einde z y n , blykt uit de
' Byën, die zonder deeze Kuffentjes. niet te
; „ minder wel langs Glas loopen (*_) ’t Z y
; nu het een o f ’t andere, dan het één zo wel
als ’t andere, gelyk waarfchynlykft i s , plaats
_ heeft: men kan van die aanhechting o f klee-
■ ving geen groot denkbeeld opmaaken, wanneer
{ men den vluggen voortgang, der Vliegen by
I voorbeeld, op dergelyke Oppervlakten, over-
:j weegt.
Het merkwaardigfte deel, eindelyk , van het De wie-
,J Borstfluk, is de oirfprong der Wieken. Z y ken‘
zit-
(*) Mem. f u r Ut In /. Tom. IV. Part. I. p, 334. Oótïvo,
l. Deel. xii. stuk, Bb 3