A fdeel v e rfchilt > in g e h a lt e , v r y v e e l van de
LXIX. ë ewoone V lie g e n , en h ee ft het Lighaam veel
H oofd langwerpiger en ruig , aan \t end fpits , de,
stuk. p 00(;en ]ang en g rof . doch haar voornaamfte
leen. Kenmerk is de H o o rn ig e , uitfteekende, regte,
tweekleppige S n u i t , aan ’t end fpits als een
E ls . D e gedaante der Sprieten komt overeen
met die der Bremfen ; daar in , n aamelyk, dat
dezelven fcherp uitloopende K e g e ly o rm ig z y n ,
en beftaan uit vier Leedjes.
Soorten. ’t G e ta l der Soorten van dit G efla gt is tw a a lf
gew e e ft ; waar onder z ig eenige uitheemfche
bevonden ; doch thans vinden w y h e tze lv e tot
z e v e n t ie n , w a a ro n d e r tien Sw e e d fch e , v e r meerderd.
( i ) R o o f v l ie g , die eenigermaate Roejtkleurig
is , hebbende de zyden van de Borjl met
zwarte Stippen , en het BorJIJluk van boven
met drie zwarte Streepen getekend.
D e e z e , in Moorenland door Brander waargenomen,
h e e ft de g ro o tte van de derde Soort
van dit G e f la g t : de Sprieten zyn Roeftkleurig
en de Ringen van het A g t e r ly f bruin gerand.
Abirus. B y o f omtrent de ftad Algiers moet deeze
AtgWche. aan dien zelfden H e e r voorgekomen z y n . Z y
hee ft het L y f geheel R o e ftk leu r ig , zyn d e van
gro o tte als dat yan een Ho rn aa r, eenigermaate,
(O Afilus fubfermgineus; Peftoris Jateribus Punftis, Tho.
racisque dotfq tineis tribus nigris, Syji, Nat» X. Gen. 227. '
I.
Aftlus
Mautus*
Jdooilche.
te Haairig, doch niet ruig, met de randen der
Ringen wat lichter of Roeftkleuriger j de Oo- LXjx>
„ „ „ H o o f d - gen zwart. 8XUK.
(2) Roofvlieg , die het Voorhoofd , BorJIJluk n.
en Poolen , Roejlkleurig , de Wieken geel ’ Barbari-
aan de tippen en dunjten rand zw a r t h eeft. fche-
Deeze, in Barbarie door den Heer Brander
gevonden , overtreft de anderen in grootte:
zy heeft een wit Schubbetje ara de zyden van
het Borftftuk; het Voorhoofd is met Haairtjes
bezet ; de Pooten met zeer dunne Stekeltjes
daar op verfpreid.
Die groote Weftindifche Roofvlieg, welke weftindi-
in onze Afbeelding F ig . 12, op Plaat X CV III,
wordt vertoond , komt in veele opzigten met I2t
de naaftvoorgaande overeen. De kleur van ’t
L y f is Uit den Afchgraauwen , en die der Oo-
genzwart: het overige als in.de tytel gemeld
wordt.
(3) Roofvlieg , die het J g t è r ly f ruig , v a n m.
voor e n zw a r t , van agteren geel en mgeboo-
^ b „ p . | p r
Deezekan, met meer reden, de Europifche 2
ge*
(2) Aftlus Pronte Thotace Pedibusqne ferrugineis ; Alis Ha«
ris apice margineque tenuiore nigris. Syfi, Nat. X.
(5) Af.lus Abdomine tomentofo antice nigro, poftice flaro
inflexo. Faun. Suec. 1031. MOUFF. Inf. 46. RAJ. lnf. 267.
JONST. l n f . T. IO. f. 2. FRISCH. l n f . III. T. 8.
L Deel. XII. Stuk. O O 4