V. die dezelven van l’Ifle de France aan hem ge-
A fdeel ' 0 • ‘ zonden hadt, niet minder onbefcliroomd. Zy
H oofd- hebben de ftoutheid van haare Nellen te maa-
stuk. jjen jn de meeft bewoonde Vertrekken, alwaar
z y d ie , even als de Zwaluwen, tegen een
Balk, in de hoek van een Glasraam o f zelfs in
die van twee Muuren, aanvoegen; geevende
aan het Neft de figuur van een Kaatsbal en de
grootte van een Vuift. Het is gemaakt van
Aarde o f K le y , welke door de Wesp met
haare Nypers derwaards gebragt en daar aan
geplakt o f geftreeken wordt; het welk by oneindige
herhaalingen moet gefchieden. Deeze
Bal is een verzameling van twaalf o f vyftien
Celletjes, dan meer dan minder. Naar maate
ieder Celletje voltooid z y , brengt de Wesp,
daar in, zekere veelheid van kleine Spinnekop-
pen, welken zy vervolgens daar in befluit met
het E y , waar uit de Worm zal voortkomen,
die zig daar mede voeden moet. Alle de Celletjes
der Nellen, die voltooid waren, vondt
de Heer C o s s ig n i , dus, met Spinnetjes gevuld,
waar van de meelten nog leefden. Uit
een N e ft, dat hy geheel in een Suikerglas be-
flo o t, zag hy vervolgens vyftien Wespen
voortkomen, uit een roodagtig zeer fyn Huidje
, ’t welk haar Tonnetje fcheen te zyn, daar
z y de Verandering in hadden ondergaan.
Van gemelden Heer werden aan R e a u m u r
de Waarneemingen medegedeeld, omtrent een
andere Soort van Bafterd-Wespen, meer naar
de
de gewoone Wespen gelykende, om dat zy V.
het Steeltje veel korter hebben. Haar gedaan- l Vj
te is ongemeen fchraal en dun, doch de Kleur Hoofd-
maaktze tot Voorwerpen van opmerking. STÜK*
„ Zo van boven als van onderen heeft derzel.
„ ver K o p , Borftftuk en A g te r ly f, eenen
„ weerfchyn van groen o f Hemelfchblaauw,
, , naar de plaatzing in welke zy befchouwd
, , worden; doch haar glans overtreft altoos
„ dien van het keurlykfte Vernis. Haare
„ Sprieten zyn zwart, de Oogen feuiljemort;
„ de Pooten, die digt aan het L y f gebronft
, , zyn, hebben in het overige en grootfte deel
„ der langte eene Violetkleur. Deeze Wes-
„ pen, op ’t Eiland Bourbon taamelyk zeld-
„ zaam, zyn op r ille de France (* ) zeer ge-
„ meen. Z y vliegen met groote vlugheid.
„ Voor de Menfchen hebben zy geen fchroom;
,, zy komen van zelf in huis, en vliegen op
,, de V enfter-Gordynen o f Chasfinetten, waar'
„ op zittende men haar gemakkelyk kan van-
„ gen, doch niet zonder gevaar, van vreeze-
„ lyk geftoken te worden door haaren Angel,
, , dien z y veel verder uit liet L y f kunnen doen
„ komen , dan de gewoone Wespen. In de
#, Boflchen en op het vlakke Land van l ’Ifle
„ de France vindt men geene tamme B y ën;
,, daar men dezelven op Bourbon menigvuldig
heeft,
f*) Deeze Eilanden leggen by elkander in de Indifche Zee
tuiïchen de Kaap der Goede Hope en liacavia.