V.
A f d e e l .
XLIX.
H oofd -
STUK.
Tl .
XC IV.
13.
Naam.
Kenmerken.
eer Cöztr, in Griekenland, heeft H a s s e l -
q u i s t dit Beeft je ontdekt, het welke hy tot
de Haften hadt betrokken. Het was van grootte
byna gelyk de eerfte Soort.
Dit fraaije Infekt fchynt vry veel overeen-
komft te hebben, met het gene aan de Moldau
gevonden was, en in de Stokholmfe Verhandelingen
befchreeven; zie Fig. 13. L innaujs
hadt hetzelve, voorheen, tot de Water-Uiltjes
betrokken. Het gelykt veel naar een Haft,
o f Juffertje, doch het heeft daar van de Kenmerken
niet. De Wieken zyn Zwavelgeel,
met donkere Wolkjes ten deele gebandeerd.
L . H O O F D S T U K .
Befchryving van 't Geflagt der K e m e l s -
H a l s j e s , dus voegens baars Gejtalte ge-
; tyteld.
Een Soort van kleine Vliegjes, zeer lang
zynde van Hals, worden met deezen naam
betekend, die my overeenkomftiger en klaarder
fchynt te zyn, dan de Geflagtnaam Raphidia,
welken L i n n a ü s daar aan toegepaft heeft.
De Kenmerken van dit Geflagt beftaan in
twee Tanden o f Nypertjes aan den Hoornagti-
gen nedergedrukten Kop; de Wieken afloo-
pende te hebben,' en de Sprieten ter langte
van het Borstftuk, dat rolrond i s , en zeer
lang.
lang. Het Wy fje heeft, aan de Staart, eenA fd e e l .
krom, flap, Borfteltje; _ Hoofd-
Niet meer dan ééne Soort heeft men in STUK#
Sweeden ontdekt, van deeze Infekten ; naame-
lyk die, aan welke L innaïus den byna am/ c x v«
geeft van Ophiopfis f 1 ) , als eenigermaate de ge- ***u%
daante hebbende van een Slang o f Adder,
wanneer dezelve toefchiet, om te kwetzen.
Zie hier zyne befchryving daar van.
Het onthoudt zig op de Weiden, komende
in grootte en gedaante naaft aan de Scorpioen-
Vlieg. De Kop is zwart, Hoornagtig, van
agteren fmal, van boven plat, niet ruuw:
het Borstftuk fmal, rolrond en zwart. De
Sprieten zyn als Borfteltjes en witagtig, beftaan-
de uit ontelbaare Leedjes. Het A gterlyf is langwerpig,
bruin, met witte dwarsftreepj es getekend.
De Wieken zyn doorfchynende, met
veele Adertjes doorweeven, gelykerwys in
de Juffertjes; hebbende ook, fommigen, aan
den buitenrand, èen langwerpige bruine ftip.
De Aars loopt uit in een Borftelagtige, kromme
, zwarte punt , die de langte heeft van
het Agterlyf; buigzaam is, en niet kwetzen-
de. Sommigen hebben dien Stekel niet, het
welk een Kenmerk is der Sexe. De Pop loopt;
heeft ftompjes der Wieken, een derde zo lang
als
O ) Raphidia. Syß. Nat> X. Gen. a u . E*»». Snee. 739*
Roesel. lns. in, p. 130. x. 2i,f. 6, 7 <^S.tj>i,173é.p. 23. N, i»
I. D e e l . xil. s t u k .. G 4