AfTêel ” hier ^oor een jammerlyken ftaat
LXIL '» gebragc moeft z y n : haare buitenite Vliezen
H oofd- „ waren ge-inflammeerd, de binnenften. met
S^UK* „ Hinkende LJlceratiën bezet. Zeer weinigen I
, , van deeze Wormen vondt hy in de dunne, I
en alleenlyk eenige enkelden in de dikke I
,, Darmen , aan welken zy gehaakt waren, I
„ doch zonder die geknaagd te hebben. Het I
, , is misfchien niet, dan wanneer deeze Wor- I
„ men te menigvuldig zyn in de Darmen der I
,, Paarden, en elkander aldaar ongemak ver- I
„ oorzaaken, dat zy haaren weg neemen naar I
, , de Maag. Voorts zouden weinige Vliegen I
„ genoeg kunnen zyn, om de Paarden inwen* I
, , dig al te veel daar mede te voorzien, indien I
3, zy alle haare Eyeren daar leiden, en dat I
,, die altemaal uitkwamen: want V a l isn ie r i I
heeft -er meer dan zevenhonderd geteld uit I
, , het L y f van eene enkéle Vlieg.
Op Gothland nam,,Linnaeus dergelyke Wor- I
men waar, die zeer vdft in het Fondament der I
Paarden zaten, en naar verholen Aambei jen ge- I
leeken: weshalve h y , aan deeze Soort, den I
naam van Oejirus Hcemorrhoidalis gegeven heeft, I
De Boeren op Gothland berigtten zyn Ed., I
dat deeze Wormen zig eerft in de Neus valt |
gingen zetten, wanneer de Paarden in de heete
Zonnefchyn Haan ; waar door z y geweldig
fnooven en briefchten, als o f haar Neus in
Hukken zou fpringen: dat vervolgens de Wormen
alle Darmen doorgaan, en, na verloop
van
van een Jaar, door den Endeldarm, tot in het V.
Fondament komen. Hoe veel gronds dit berigt
had , erkent hy niet te weeten; doch hy was Hoofdv
e r z e k e rd , dat de Maden in de Neus der Ren- STÜE? ,
dieren, Schaapen, enz., van een andere Soort
zyn, hoewel beiden tot dit Geflagt behoorende.
De Verandering komt, volgens Reaumur,
'met die van den Horfel der Runderen ove, een-
Op den Grond, gevallen zynde, zoekt de Worm
eene Schuilplaats, daar hy een Tonnetje krygt
van zyne Huid, in het welke hy de geftalte
aanneemt van een langwerpige P il, behoudende
die nog verfcheide Dagen, voor dat hy in
een Pop verandert. Hier uit befluit die Heer,
dat deeze, zo wel als de Maden der Vliegen,
en alle de Wormen die een Tonnetje worden,
;eene Verandering meer dan de Kapellen moer
ten ondergaan (*_)'. Men zou dezelven dan ,
met regt, Fierftaltige Infekten kunnen noemen
*. * zie
In verfchillende Jaaren waren deeze W o r -bladz> *•
men vroeger o f laater, uit de Tonnetjes, die
zyn Ed. in Doozen o f Suikerglazen bewaarde,
voortgekomen. De voorlykften kwamen
ruim een Maand na de eerfte Verandering van
den Worm te voorfchyn, en de anderen v y f o f
jzes Weeken.
„ Qn-
( * ) Es ont a fubir une transformation de plus que les C h e -
nilles n’en fubilTent pout devenir Papillons. Mm, T o m . IV .
| a. Part. p 343 ? oaavo.
; I.DEÜ, XU. STUK.