Afdee a^es moSen WY befluiten, dat de
LVII. * ^ eer L innaeus genoegzaame reden had, om
H oofd- tot een Kenmerk der Wespen, in onderfchei-
srux. ding van de B y ën , te flellen , dat zy geen
Tromp o f Snuit hebben. Ik ontken wel
niet, dat de Wespen ook met een Werktuig
tot inzuigen van Vogten, Sap o f Honig, voorzien
z y n ; maar dit Werktuig heeft in haar de
gedaante niet van een Tromp o f Snuit, welke
zo kennelyk is in de Byën: weshalve de Heer
Geoffroy misgetaft heeft, wanneer hy deeze
Infekten, ten dien opzigte , gelyk fielt É*J.
De Afbeeldingen , immers, van Savammer-
dam C f ) , en het gezag van Reaumur, hadden
zyn Ed. van het groote verfchil, dat in
de uitwendige deelen van den Bek der Byën
en Wespen plaats heeft, moeten overtuigen.
In ’t vervolg zal ik fpreeken van het maakzel
van de Snuit der Byên, als ook van derzelver
Angel, welke met dien der Wespen overeen-
komftig is.
verichii weezentlyke verfchillendheden der Wesder
wes- pen van de Byën dus aangetoond hebbende,
Bafterd- zal ik de Liefhebbers, meen ik, geen ondienfl
enz S * doen, met hier ter plaatfe, daar ik van de
Wespen handel, een korte Schets te geeven
van
(*) Hy noemt het in beiden, Une Trompt mtmbrar.tuft
ttuchet ieffous la Bouche. Dat is: Een Vliezige Snuit, leg.’
gcnde of geplaatft onder den Bek.
( t ) Biblia Nar. of Bybtl dtr Natuur, Tab, XVII f ?
Pt 7. ' >
van de blykbaare Kenmerken, dienflig om d e J;>.
eigentlyke Wespen van alle anderen, en die L v l I i '
wederom van elkander te onderfcheiden. MenHooFD-
moet alleen opmerken, dat ’er geen Regel zon-STUK- ■
der uitzondering is, en dat ik hier flegts in ’t
algemeen fpreek , zonder vaft te Rellen , ja
zelfs toeflaande, dat ’er eenige weinige Soorten
zyn, in ieder Geflagt byna, tot welken
die Kenmerken niet behooren , en die men
overzulks, wegens de gelykheid van geflal-
te o f anderszins, daar flegts toe betrokken
heeft ( * ) ,
Vefpx. Wespen.
Zy hebben de Sprieten als geknakt; de Wieken
geplooid of gekreukt; den Angel, daar zy vinnig
mede fteeken kunnen, verborgen: zyn doorgaans
geel geringd of gevlakt en van middelmaatige
grootte.
Spheces. Bafterd-Wespen,
Deeze hebben de Sprieten, veelal, Draadagtig
of Cylindrifch en meeft omgekruld: haar Wieken :
gelyk alle de anderen , niet geplooid: den Angel
ook verborgen: men vindt ’er die ontzaglyk groot
zyn.
Icbneumones. Sluipwespen ( f } .
De Angel is, in de Wyfjes, met een dubbelde
Schee»
(*) Neem, by voorbeeld, het Steek-Wespje der Vygenonder
de Gall- of Gallen-Wespen geplaatft, Bladz. 134, hier»
voor.
( t l Dat gedeelte der Natuurlyke Hiftorie, het welk de
I. Deel, Xtl. Stuk. We»-