A fdeel £emeen j en wordt in o n z e Provinciën ook ,
X L V l I . 'd o c h z e ld z a am , g evon den. DoktorS c o p o l i
H oofd- n am ze w a a r in de Z u id e ly k e d e d e n v an Euro-
*T K‘ p a , en g e e f t Jer de v o lg e n d e , om ftan d ig e , be*
f c h r y v in g v an ( * ) .
, , Uit een klein zwart E y tje , waar van het
i, W y fje «veelen , tot een bolletje famenge-
„ gevoegd, onder aan den Buik omdraagt, ge-
jy lyk de Spinnekop haaren Zak , komt het
„ jonge Maskertje voort. Vplwasfen zynde,
„ is hetzelve Tegelrood, met een zwarte
%} Letter n op het Agterhoofd getekend, op
, , de Rug met een zwarte Streep, die overal
, , onder den rand loopt, en een andere, over-
, , langs, in het midden; benevens een zwarte
y Stip, wederzyds, tusfchen de middelftreep
j , en den rand, E e t Borstfluk heeft, van ag-
, , teren, drie Stippen, wier middellle vier*
?, hoekig i s :. het Agterlyf, de Ringen zwart
„ gerand. De Pooten zyn ongevlakt: maar
,, de Schenkels aan den buitenkant Haairig.
, , Zulke Maskers heb ik , ongefchonden, ge-
„ haald uit de Maag van zekeren Reiger. Ver-
„ anderen willende verlaaten z y de Wateren,
, , in de Maanden April en Mey : zy kruipen
„ in de Wilgen o f in de Haagen der, nabuuri*
„ g e Tuinen, waar uit dan gebooren wordt
„ Een V lieg, Reusagtig groot, met twee
„ bruine Staartjes van langte als de Sprieten,
jj die
(*} Entemol. Catnitl. p, 2<sp 2“9,
„ die een half Duim, o f daar over, lang zyn, ^roEEL>
en, zo wel als de Oogen, en het borstftuk, XLVIIf
„ zwart, dat gerand is , en als met Lidte-
„ kens, op zyd e , gemerkt. De Kop is hoog
„ Geel, van vooren geknot, met v y f Knob*
beitjes ; het L y f , van onderen, eeniger*
„ maate Roestkleurig. De Wieken zyn glinsr
, , terend w it, met Takkige Aderen, die, zp
, , wel als de Pooten, bruin zyn. De Staart-
„ borftels beftaan uit meer dan veertig Leed-
, jes. Op deeze Soort aazen dikwils de
,, Haagdisfen. ” Hy hoeratze c allergrootfte
Water - U iltje ; doch het fcbynt dat deeze
Twceftaartige Vliegen van zeer verfchillende
grootte voorkomen, in het byzonder als men
de aangehaalde van R e a u m u r , uit een zo-
genaamde Water*Mot afkomstig, die van
G e o f f r o y de bruine, met geele Pooten genoemd
wordt, daar toe betrekt. Dezelve hadt deeze
de bruine, met geele Streepen, getyteld; als
^ebbende een geelen Band, over het midden
van den Kop en het Borstftuk heen (*)•
(9) Water -Uiltje , dat.de Wieken bluauwagtig
zwart heeft, en de Sprieten tweemaal Zwaït,
zo lang als 't Lyf.
Ray fpreekt, op de aangehaalde plaats, van
een
C*) La Peile brune a Pattes .jaunes, & la Perle brune a
Jkayes jaunes. Htß. des tnf» env» Paru. Tom. tl. p* 231*
(9) Ihryganen » AU < oeruleo atris, Antennis Corpore du*
plo longioabus. Suet* 745* RAj, Inf*o.75*
I. DEEL. Xll, SïVïi' E 4