A fdeel. mer» ten P^atten Lande, op de Honden gevon-
LXXI. dén worden , voeren z y look wel den naam
Hoofd- van Hondsvliegen § ; dien G e o F f r o y , als by
. uitfteekendheid, aan haar gegeven heeft (.*)*
* chien Dus krygen z y , by fommigen , den naam
van Ricinus volans; dewyl de Hondsluis onder
den naam van Ricinus bekend (laat by de Ouden*
39
r*i
In Sweeden geeft men ’er den naam van.
Haejl-Ftuga aan. Z y onthouden zig ook in Noord-
Amerika.
„ Deeze Vliegen, zegt R e a u m u r zyn de
j, genen , daar de Paarden , hier te Lande ,
het meefte van geplaagd, worden , en dus,,
aan alle de Liefhebbers van Paarden , niet
i j dan te veel bekend. Zy hebben twee Wie*
» ken en zyn kleiner dan die men gemeenlyk
, , Bremfen noemt, maar grooter dan ande*
,, ren, vry veel gelykende naai* onze gewoond
„ Huisvliegen , die in de Zomer by groote
» Plekken zig verzamelen aan den Hals , op
m de Schouders en andere plaatfen, van het
„ L y f der Paarden* De Vliegen, dié men ge-
„ meenlyk Bntonnes noemt o f Vliegen van
„ Spanje, zoekende deelen der Paarden op,
„ welke min ft door het Haair befchut zyn , en
„ zitten dus gemeenlyk onder aan den Buik,
„ tusfchèn de agterfte D y ën , o f aan den bin-
1 nenkant van deeze Dyën z e lf ; fomwylen
, pafleeren zy onder de Staaft door, en dan
, kwellen z y de Paarden allermeeft. Wan-
... r . , 5 fleer
(*) HiJI. des Jnf, env. Petris, Tom. II, p. $47«
neef men zig te vrede houdt, met ze weg V.
, , te jaagen, zo komen z y , na een korte vlugt, j^xL.
„ weder op het Paard , en volgen hetzelve hoofd.
, , hardnekkig. Men vindtzè op de Paarden nietSTUK*
,, alleen , maar vry dikwils op de Hoornbee-
„ ften, en fomtyds ook op de Honden , ais
„ gezegd is. Geflalte
„ Aan de Geftaltc kan men deeze genoeg-
„ zaam onderfcheiden van de meefte andere
Vliegen. Z y vertoonen zig platter dan die
” van het Vleefch en vah onze Vertrekken.
,, Haar Lighaam raakt byna aan de Vlakte»
„ waar op zy zitten , ntettegenftaande haar
„P o o te n lang zyn ; maar dit komt, om dat
„ zy de^elven ver van ’t L y f houden, bedie-
„ nende zig daar van om fnel te loopen , het
,, welk zy gereedelyk doen, wanneer men ze
” mee de Vingeren vatten wil , en gebruiken,
„ om te vlugten , veeleer haar Pooten dan
haare Wieken. Als men haar deeze-afge-
^ plukt heeft, doet haar platagtig [rond] Lig-
}} haam, benevens de langte en houding der Poo-
s, ten, haar eenigermaate gelyken naar fommige
„ Soorten van Spinnen, die zig.weinig ver-
, , heffen op de Pöoten , en het L y f plat heb-
,, ben. Dus fchynt de naam van Spinnekop*
„ Vliegen my taamelyk eigen voor die van dit
„ Geflagt; hoewel men deeze in ’t byzonder,
„ wegens eene Hartvormige uitfnyding, wel-
„ ke z y , ten minfte op zekere tyden, aan ’t
„ end