V. het Waterzyn,maaken dat het Beest deSchee-
XLVII.*^e > het Water, overal kan voeren. Het
Hoofd- loopt met zytie zes Pooten; waar van de ag-
stuk. terp-en s die langer dan de anderen zyn , zig
buiten den Koker vertoonen en werken kunnen,
niettegenftaande de twee voorite Ringen, alleen,
maar daar buiten uitfteeken. Niets is
grappiger, danhetlnfekt dus in ’t Water te zien
loopen met zyn Huisje, hetwelk fomwylen zig als
eenFestonnetje vertoont van Kruid enHoorntjes,
in eenigen van welken nog leevendeDiertjes zyn.
Deeze Water-Motten houden z ig , al-
leenlyk, met de twee gedagte Haakjes aan
haare Scheeden, doch zo v a s t, dat men
z e moeielyk daar uit kan krygen , zonder
ze te kwetzen. Indien men, nogthans, daartoe
komt, en den ledigen Koker daar nevens
le g t, kruipt het Masker door het open end in,
met den Kop vooruit, en, zig vervolgens omgedraaid
hebbende in deScheede, doet het, wederom
, den Kop aan ’fc Voor-end uitkomen.
Maar, indien het de Scheede, na daar uit gehaald
te zyn , niet wedervindt, maakt en fpint
het een nieuwe, in welker, famenflelling op
nieuws dergelyke Stoffen komen. De Scheede,
naamelyk , heeft het noodig, tot befcherming
van zyn Lighaam, het welk teder en week is ,
voor den aanval van andere Water -Infekten.
Ze lf fchynt het voornaamelyk te aazen op
Water - Planten.
yeranae- T o t de Verandering gereed zyn de, maakt
Pop. . i f jdlt
dit Masker zyne Scheede, eerst, «vet eenigé V .^
Draaden vast aan eenig Lighaam : dan fluit het x l v i i .'
de opening met dikke Draaden, die wat vanHooFb-
elkander af zyn , het welk een foort van Roos- STUK‘
ter maakt, door welken het Water vryelyk
kan pasfeeren, doch die den toegang belet aan
de meeste andere* Infekten. Hier verandert de
Water-Mot, door aflegginge van haare Huid,
in een Pop, die groot en langwerpig is , van
Kleur een weinig uit den Citroengeelen witag-
tig. Men kan , in deeze Pop , zeer duidelyk
alle de Lighaamsdeelen onderfcheiden, welken
het volmaakte Infekt, dat ’er uit voort zal komen,
hebben moet. Zy is , bovendien, even
als het Masker,, met Haairkwastjes op den
Buik verfierd. Maar, buiten en behalven deeze
D eden , heeft de Pop, vah agteren aan den
Kop, twee kleine Hoorntjes, welke haar-, mis*
fchien , even als Lugtftippen dienen , om de
Lugt in te laaten, 'en van vooren twee kleine
Haakjes. Deeze laatften maaken ’er een foort
van Bek aan , het welk den Kop van de Pop
eenigermaate doet gelyken naar een Vogels-
Kop. Deeze Haakjes zyn aan de Pop dienftig,
om zig een weg te baanen door de Draaden
heen, die de opening van de Scheede fluiten,
en, na verloop van eenige Dagen o f Weeken,
het Infekt te doen verfchynen in zyn volmaakte
Staat.
De Kenmerken der Water-Uiltjes beftaanGeftaite
voornaamelyk in de figuur en plaatzing derdeiUllt,es'
i. üeix. xii. stuk, / Wie