V.
A fd e e l *
LXItl.
H oofdstuk.
xxxv.
P a lu f ir i s
der Moe-
ralTen.
,, gemelde verdorrende, gaan de Maden, tus-
„ fchen de Blaadjes, tot de Verandering over,
, , wordende een Popje, dat aan den Buik de
, , roode Kleur nog behoudt; dóch de Pooten,
' Wieken, benevens het Gezigt, ’t welk men
„ reeds daar aan waarneemt, is zwart. De
, , Rug is op de zes Ringen bruin , maar in de
, , Plooi jen nog roodagtig. De Wieken , als
„ ook de Agterpooten, Haan van vooren met
„ de enden van het L y f af. Hoe klein deeze
, , Maden zyn, worden zy doch van Sluipwes*
,, pjes‘ van binnen uitgegeten; het welk my
dan eenigen tyd in het denkbeeld gehouden
„ heeft, dat deeze' Ichneumons uit die Maden
„ voortkwamen: doch door dikwils herhaalde
,, onderzoekingen is my gebleeken, dat het een
, , klein Vliegje is, met lange Pooten en een
„ zwartbruin L y f , het welk van agterenfpits
„ uitloopt” Cf).
C35) Langpoot, die zwart is, met een m-ag-
tig Agterlyf.
Deeze overkleine Tip u la , naauwlyks zo
groot als een V lo o , vliegt zo dik als Haft in
de Zomer over de ftaande Wateren , Meiren,
en Moeraden. Men vindt haar menigvuldig
op de Bloemen van de Geele Water-Lisch(*)-
De
( t ) FRIS C H Inf. IV. TH. p. 38. T. 21.
( zs) Tipula atra, Abdomine rufefcente Faun. Snee. 1151.
- ( t ) Habitat in Flore Iridis Pfeucl - Acori frequens , zegt
L i s n a b s , Faun, Suec. Ed, II, p. 439, Ik weet niet of
hy het Masker meent»
De Wieken leggen op ’t Agterlyf, dat ovaal is
van figuur.
(36) Langpoot, die de Sprieten langer dan bet
L y f, ’£ welk rood is, heeft.
V.
A fdeel*
LX1II.
H oofdstuk.
x x x v i .
L o n g ic c f -
Tuflchen de Water-Diftels wordt, in’tmid- nis-
den van de Zomer, op fommige plaatfen vanfpriet.
Sweeden , dit kleine Beeftje, ’t welk ook niet
grooter dan een Vloo is , gevonden.
C37) Langpoot , die de Sprieten ditbbeld xxxvir.
gekamd, het L yf zwart heeft en de Ha- enntcofm
mertjes wit.
nis.
VedeE^
fnriet.
De eze, van dergelyke kleinte, is in Sweeden
minder gemeen.
De Heer Uddman heeft aldaar een Tipula
waargenomen, die thans de Rospoot genoemd
wordt en de grootte van een Vloo heeft. Haar
L y f is zw art; de Sprieten zyn bleek en Haai-
rig, de Wieken opleggende, aan A Gewricht
geelagtig, voor ’t overige Glasagtig bruin, in
’t midden met een geheel zwarte Vlak o f Band.
De Pooten, uitgenomen de Voeten dervoor-
üen, zyn ros, en de Voorpooten langer dan
de anderen Cf). Z y is taamelyk gemeen.
(36) Tipula Antennis Corpore incarnato longioribus. Faunm
Suec. 115®.
(37) T ip u la Antennis bipeftinatis, Corpore atro, Halteri*
bus albis. Syjl. Nat. X
( t l Tipula rufipes. Faun, Suec. Ed. II. p. 439. N. 1778.
I. Deel. XII. stuk. F f 2 LX IV .