Afdeel. deelen aan ’C Woot ftellen. Dezelven
LVII. zyn in ’t eerft week en flap, doch worden langs
Hoofd- hoe. vafter en fleviger, tot eindelyk de Pop,
STUK‘ haar tedere Vliesje doorbreekende, in een Wesp
verandert, welke, gelykerwys de Juffers en Kapellen,
, na dat haar Wieken opgedroogd z y n ,
de vrye Lugt tot haar verblyf neemt, en wel
haafl, met de Ouden, aan ’t maaken gaat van
nieuwe Celletjes, o f nieuwe JVeflen fabriceert.
Doktor Swammerdam njerkt aan , dat de
- Horfels en Wespen daar in van de Byën ver-
fchillen , dat zy niet één maar verfcheide
Wyfje s hebbenineen Wooning, welke Wyfjes
dus ook zo veel Eijeren niet behoeven te leggen
; niettegenftaande hy een Nefl hadt van
Hornaars o f Wespen, met meer dan vyftien-
honderd Celletjes o f hokjes. Uit dit groot getal
van Jongen, die z y te voeden hebben ,
meende hy te kunnen befluiten, dat de Mannetjes
van deeze Infekten , zo wel als de W y f je
s , uitgaan tot het vangen haarer prooy, om
de Jongen van Aas te voorzien. H y verze-
k e it, bovendien, dat ’er in ééne Wooning niet
meer dan tweederley foort van Wespen, naa-
melyk Mannetjes en W y fje s , zig bevinden (* ) .
dèrWes- De Heer Reaumur ï in tegendeel, heeft
pen. ! waargenomen, dat ’er zo wel Werk-Wespen,
als Werkbyën zyn. „ Het Wespen-Nefl wordt
„ ( z e g t
(* ) m iia Natur* Eybel der Natuur. 8 . 439.
1. deel xir. Stok,
„ (zegt h y ,) even als een B yën-Korf, be' AFD^'EU
„ woond door drie Soorten van Wespen: op LVn.
„ zekere tyden is ’er maar één Wyfje in,
,, nevens Wespen zonder Kunne, die wy Mu-
„ Iets genoemd hebben. Ineen meer gevorderd
, , Saizoen , vindt men daar in honderden van
„ W y fje s , en een nog grooter getal van Man-
„ netjes. De Wyfjes overtreffen deWerk-
„ Wespen aanmerkelyk in grootte: dewyl éé-
, , ne derzelven zo veel weegt als zes van dee-
„ ze. De Manhetjes zyn wel zo lang, maar
ll zo dik niet als de W y fje s , en éénMannetje
„ komt nagenoeg met vier Werk-Wespen in
zwaarte overeen. De flaat van een Moer.
, Wesp is zeer van die van eene Moer-By
„ verfchillende. Deeze is een weezentlyke Ko-
,, ning'in, wordende als op haar oogwenk ge-
„ diend door duizenden van Onderdaanen, zo
„ Ambagtsvolk als Konftenaars, die met de
„ grootfle naarfligheid den bouw waarneemen
,, van het Paleis, waarin deezeVorftinworde
, aangebeeden. De Moer-Wesp is een Hel-
, , din, die met beleid en onver fchrokken moed
, , de grootfle moeielykheden doorftreeft. Al-
leen, en zonder eenige hulp, legt z y , in ’c
„ Voorjaar, den grondflag van dat N e fl, het
,, welke in de Herffl zo aahzienlyk moet
„ worden, en dat verder zal wordenopgemaakt
„ en tot voltooijinge gebragt, door de Jongen,
„ welke uit de Eytjes , die zy in de eerfte
, , Celletjes legt, ftaan voort te komen ; het
X, D e e l . X I I , St o k , , , welk