V. den z yn d e , werpt het z y n eH u id en tevens het
iT v ? Buisje derAdemhaaling a f , veranderende in een
H oofd- P o p je , het w elk eene niet minder zonderlinge
stu k . gedaante heeft.
Het Popje. H e t L y f van dit P op je beflaat uit een gelyk
g e ta l van R in g en , en word t ook allengs dun:
ner naar de S ta a r t , doch" de K op is als vo o r o
v e r tegen ’t Lighaam omg eboog en , en maakt
aldaar een dikken K n o b b e l, te rw y lu it de R u g ,
die z ig als B u ltig v e r to o n t, tw e e Lugtbuisjes,
naar Peperhuisjes o f T r e g te r t je s g e ly k en d e ,
voortkomen. H e t P op je han g t, door middel
van d e z e lv e n , aan de oppervlakte van het W a t
e r , even als het Masker met z y n Buisje daar
aan gehangen h ad t; doch thans is de Rand omg
e k e e rd , e n ’ t Kop-end boven. Buiten tw y fe l
dienen die T re g te r tje s o f Hoorntjes to t Adem-
haaling vo or het P o p je , dat door d e z e lv en ,
van tyd to t t y d , L u g t komt fcheppen; begee-
v e n d e z ig , als het eenigzins ve rontrust w o rd t ,
naar beneden, en alsdan ook zeer v lu g zw em mende
, door middel van de Z w em v in , die het
h e e ft aan ’ t end van z yn e S ta a r t : doch het
gebruikt geen V o ed z e l,
D* Mug. T e n einde van agt o f tien Dagen z ie t men
het volmaakte In fe k t, d a a r u i t , te vo orfchyn
komen. T o t dee ze Verandering houdt z ig het
P opje aan de oppervlakte van het W a t e r : alsdan
gaat de Huid in h etbo ven fte g e d e e lte , tus-
fchen de tw e e H o o rn tje s , o p en , en de M u g
brengt daar eerftelyk haar K o p en Borstfluk
door $
döor; vervolgens de v o o r fte Pooten , mec^FDEgLt
welken z y z ig pp het afgeRroopte V e lle tje op LXVI.
het W a te r dryvende h o u d t, als o f 't een Schuit- Hoofd-
, . u stuk.
je w a r e , trekkende allengs h e to v e r ig e van haar
L y f ook daar uit. Men begrypt; l i g t , dat in
d ee ze houding, z o w e l , als in die van P op
en W o rm p je , deeze Infekten een lekker Aas
vo or de Vischjes z y n , welke m en , ten dien
e in d e , met haar open B ek je dikwils z ie t dry-
ven langs de oppervlakte van het W a t e r , en
zulks meest in warm Ril W e e r ; ’tw e lk moog-
ly k de reden ook i s , dat menze alsdan b est
met den Hengel kan v a n g en ; d ew y l z y alsdan
aan ’ t aazen toe zyn . D o ch de M u g , ’er
uitgekomen, ontfnapt zyn eV y an d en in dat E le ment
, het w e lk e voor haar z e l f ve rd e rflyk
i s : w a n t , door den W in d o f beweeging van ’t
W a te r , in het uitkomen omver geraakt z y n -
d e , moet z y verdrinken. D e L u g t , ondertus-
fchen , v e r f c h a f t , aan het G e v o g e lte , haar
geen minder veelheid van verflinders , die eg-
ter op ve r naa nier in Raat z y n om Menfchen
en Dieren te bevryden vo or de BloeddorRig-
heid van deeze Infekten. M en is ’er in B ofch-
achtige Landsdouwen en by de Raande W a t e ren
o f R iv ie ren , meeR van gepla agd ; a lzo de
Muggen z ig daar meeR onthouden to t het le g gen
van haare E y tje s in het W a te r (*_).
De
(*) Aangezien de Vliegen en Muggen , van ouds zo wel
als hedendaags by fommigen , niet duidelyk onderfeheiden
WK