V.
A fdeel.
LXVI.
H oofdstuk.
>
Met Masker.
in zyn e W aarneemingen b y die Vjin S wammes-
dam en Blankard g e v o e gd heeft. D e onderzoekingen
van alle die Autheuren hadden dit
O n de rw é rp, op verre naa% zodanig niet uitgep
u t , o f Rèaumur vondt ’er nog v e e le b y zo n -
heden b y te vo e g en , d oor hem op nieuws ontdekt
en W ereld kund ig gemaakt in z y n by zonder
V e r to o g ov e r dee ze In fe k te n , genaamd
Hijlorie der Muggen ( j-).
H e t Masker der M u g g en onthoudt z i g , ge-
ly k die van fommige T ip u la 's , allermeeft in
ftilftaande Waterem D e Kommen, en W a te r b
ak k en , die men in de T u inen h e e f t , z y n ’er
doorgaans ry k e ly k van voorzien. D e geftalte
is geheel ze ld za am , en g e ly k t byna meer naar
e en .V ifch je dan naar een W o rm p je o f M a d e ;
o f liever naar een G a rn a a l; inzonderheid, de-
w y l het den K o p niet aan het dunne, maar aan
h e t dikke end hee ft , tegenftrydig met v e e le
Maskers der Vliegen . H e t L y f beftaat uit negen
R in g en , buiten en behalve den K o p , die
als een Lighaamsdeel op z ig z e lv e uitmaakt,
en met tw e e Oogen niet alle en , maar ook met
fp itfe N yp e r s en met ve rfcheide Haairkwaft-
jes is voorzien. Uit den laatften o f agterften
R in g , die de kleinfte i s , op zyd e , komt een
Buisje v o o r t , aan ’t end wyder en met Franje
v o o r z ie n , dienende to t de Ademhaaling. H e t
end
f t ) Hijïeire des Coujir.s. Deinier Memoire du Torne Qua.
tiiéme.
énd van dit Buisje is van die natuur , datApJ*
het niet nat wordt, fchoon het Wormpje zig lxvi/
diep in ’t Water bevindt, en, weder aan deHooFD-
oppervlakte gekomen zynde, -blyft het daarSTUK‘
mede aan dezelve hangen; gelyk S w a m m e r *
d a m dit zeer fraay, in ongemeen vergroote
Afbeeldingen, heeft aangetoond en befchree-
ven (t).
D it Worm pje b e g e e ft z i g , van fcyd t o t t y d ,
jn het W a te r naar om la a g , om z y n Aas te
zoeken en te v a n g en , het w e lk in W a t e r -
Vlooijen , Luisjes en andere Infekten beftaat.
H e t maakt alsdan ve rfch e id e draaijen en zwemt
m id d e le rw y l, taamelyk v lu g , door de b ew e e -
ging van zyn Staart. H e t is op z y d e oo k met
zekere V in sw y z e Haairtjes;voorzien. S om w y -
len k >mt het dan ook met z yn e K o p aan de
S ta a r t, even o f st het end van ’t Buisje met z e kere
Vettigheid beftryken en te g e ly k het W a ter
daar afveegen wilde ; g e ly k de E en d en , en
andere Zwemvog elen , dit met den Bek aan
hunne Veders doen. V e rvo lg en s z ig weder
opgehangen hebbende ,1 oost het nu en dan zyn e
Vuiligheden door het end van de S ta a r t, die
m en , d ew y l het L y f doorfchynende i s , daar
door kan zien pasfeeren. N a verfcheide V e r veningen
to t zyne volwaffenheid gekomen , en
dus omtrent een v ie rd e Duims lang g ew o r den
f T ) Z,ie zyne Hifloria Infeclorum Generalis. Tab, II. p. 9St
en Bybel der Natuur Tab. XXXI,
I. Deel, XII stil