V. „ deszelfs end alsdan gefchikt ware ; doch ik
A fd e e l . kon my, daar omtrent,, niet naar begeerte volg
o j ’. 3s doen. Dit Werktuig heeft een eenïgermaa-
stük. „ te Kegel vormige figuur , voor dat het uit
3, de gemaakte Wonde komt, en vult derhal-
, , ve de opening onder't uithaaien niet; zo
, , dat het Bloed gelegenheid h e e ft, zig daar
„ aan te vertoonen , en, toen het geheel uit.
, , gehaald was , kwam een groote Druppel
„ de Wond bedekken. Wanneer ik deeze Drup-
3, pel weggenomen had, zag ik , dat de Steek
33 wyder opening hadt, dan die men door het
3, prikken met een groote Speld maaken zou.
„ de. De Brems vervolgens uit de Handen
3, van de Perfoon , die dezelve gevat hadt, in
„ de Hand neemende, en een weinig drukken-
„ de , wierp die van agteren een deel van ’t
„ ingezwolgen Bloed ui t , 't geen meer was >
,, dan men wel denken zou , dat zy in haar
3, L y f bevatten kon. Hermaakte, naamelyk,
„ wel zeven o f agt braave Druppelen. Ook
3, hebben de hongerige Bremfen het L y f plat,
„ doch, verzadigd zynde, gezwollen enbyna
„ rond. Voorts heb ik deeze Waarneeming
, , niet bygebragt, dan, om dat dezelve onte-
„ genzeggelyk betoogt, dat dit D e e l, uit zo
„ veel Prikkels, uit zo veel Hoornagtige Lan-
3, cetten famengefteld , de waare Zuiger, de
3, Pomp is van het lnfekt.
33 De Bloeddorftigheid der Bremfen belet
„ niet, dat z y ook Zoetigheid beminnen : zy
3, zyn
' zyn , hier in , van de Smaak der meefte Vlie- V.
„ gen , die Snuitjes hebben. Ik heb Suiker, Ljfvï"
, of Suiker in Water ontdaan, aan Bremfen, Hoofd:
{3 zo w e l van de kleine als van de groote Soort, sTUK'
33 gegeven , die 'er zig wel van bedienden.
„ Ook heb ik waargenomen, dat een der groo-
„ ten, Syroop inzuigende, middelerwyl haare
„ Tromp tusfehen de twee groote Baardjes
„ hield. Deeze Baardjes befchutten de Snuit
„ van boven, en de Lippen doen hetzelve van
, , onderen , gelykerwys wy zien dat , in ver*
„ fcheide Kapellen , de Zuiger ook befchut
„ wordt door derzelver Baardjes ( * ) . De
, , Kleur der Baardjes is wit , die van den Zui-
„ ger o f Priem, Kaftanje-bruin, en die van de
„ Lippen byna zwart
De Sprieten der Bremfen zyn grootelyks De Sprie.
van die der Vliegen verfchillende. Z y beftaan,
oogfchynlyk , uit vier Hukken , waar van de
twee , digtft aan den Kop , als Ringswyze
Leedjes en niet veel langer dan breed z y n ,
doch het derde Huk is zeer groot , en heefc
dikwils op zyde een puntje , dat de Sprieten
z ig , als gevorkt, doet vertoonen. Het vierde
(*) Het fchynt dat de Heer ltnn.eus deeze Deelen,
welken de Heer REAUMURiter^r noemde, heeft bedoeld onder
den naam van P&lpi , wanneer hy zegt Roftro, Pulpit
duobus} Subulatis , Probofcidi , lateralibus parallelis , en wat
zyn Ed. daar mede op ’t oog heeft, of ook wanneer hy van
de Vliegen zegt Palpi nuïli , daar die doch weezentlyk ook
Baardjes aan de Snuit hebben,- beken ik niet te begrypen,
I, Etest, SU« Stuk» L I