V .
A fd eel .
L V I I I .
H oo fd s
tu k /
Lagepida,
Ruigpoor.
XXH.
Quadriden>
tata.
Viertan»
dige.
XXTU.
Florifom-
»is,
Bloemflaaper.
XXIV.
Cer.ica,
Kegelagti-
£ewils
in groote veelheid op de Bloemen voorkomen
( * ) .
Een graauwagtige B y , die de voorfte Poo-
ten breed en met kleine Haairtjes bezet heeft,
en de agterfte Pooten Knodsagtig , met een
uitgerande Aars., is in de befchryving der
Sweedfche Dieren, thans, onder den nevensgaande
Bynaam geplaatffc.
(22_) B y , die bruin is, en het Agtcrlyf met
vyf witagtige Banden, den Aars viertan'
dig heeft, waar valt de middelßen ge-
- vorkt.
De eze, in Sweeden op de Velden, die vol
Bloemen Haan, zeer gemeen, gelykt naar de
Werkbyën, doch is driemaal zo klein, en
door de gedagte puntjes genoegzaam onder-
fcheidelyk.
C23) % 3 die zwart is, met het Agterlyf rol-
rondagtig, krom, aan de tip tweetandig;
de agterfie Scbenkelen aan 't end gedoemd.
Deeze flaapt, zo ’t fchynt, in, de Bloemen;
waar van zy haaren naam heeft.
(24) B y , die bruin is, met het Agterlyf Ke-
*
(*) Hiß. des Inf. env. Paris. Tom. II. p. 408.
(11) Apis fufca, Abdominis cingulis quinis albidis; Ano
quadridentato, intermediis bifidis. Syf i . Nat. x.
(25) Apis nigra, Abdomine iubcylindrico incurvo, apics
bidentato; Tibiis pofticis apice Spinofis. Syf t . Nat. X.
(h J Apis fiifet, Abdomine conico acutiflimo; Segmento-
' rum
gelvormig, zeer fpits; de Ringen wit
rand. L V I I I .
. HoofDDoor
deeze Soort van Byën was de Tum-STUK.
man of Boer, waar van voorheen gefproken
is, z o d a n i g verfchrikt geworden Ik t w y f e l j j * ^
o f het ook die Sport z y , welke van G e o f f r o y
genoemd wordt / By met een geele Lip en de
Ringen van ’t Agterlyf witagtig; welke in de
Aarde horizontaale gaten maakt , die lang
en aan ’ t end in veele Celletjes verdeeld
zyn (*)•
(25) B y , die zwart is, met het Voorhoofd en
de Ringen der Pooten wit. Geringde.
Volgens de befchryving der Sweedfche Dieren
moet de tytel dus z y n ; dat ook meer eigen-
fchap heeft. De grootte is als die van een
Mier.
(26) B y , die de Sprieten, Pooten, en twee
Stippen op het Borstftuk, Roeflkleurig Roshoor- ’
heeft.' nige-
Deeze, in Sweeden niet ongemeen, is van
middelmaatige grootte.
(27)
rum marginibus albis. Faun. Suec,- 1006. RAJ. Inf. 15a n»
uit. Reaum. bif. VI. T. i i . f. 2, 3 , 4*
(*) Ut fupra. p. 413.
( is ) Apis nigra, Fronte annulisque Pedum nigris. Syfi.
Hat. x.
(26) Apis, Antenms, Pedibus, punótisque duobui Thoracis,
ferrugineis, Syft. Nat. X.