V. te verzamelen : nog ongelyk verwonderlykér
Xs het, dat zy dezelven, totaf danden 5 groo-
Hobé'o- ter dan men zig ligt verbeelden zou, in haar
stuk; KorfofNeft brengen, en het vetbaazendde, dat
zy die lolfe en vloeibaare Stoffen zodanig weeten
te bewerken, dat de eene dient om de andere
te bevatten, qp te houden ^ te bewaaren en als
tot een Voorraadfehüur te (trekken voor haar
Kr ooit.
vernuft Maar allermeeft blinkt het Vernuft der Byën
der Byën, ujt ^ ;n pgUUr der Celletjes van de Honigraat,
die allemaal zeskantig zyn. De Öudvadér Ëa-
siliuS vermaant ons te leerèn y dat sde Byën der
Meetkond niet onkundig zyn, en A-ajanus
verwondert zig over dë netheid deezer figuü-
ren, zohder Maatflok of Pailër getrokken. Om
die reden'wofdt de By vah Phocylides de beft
werkende ; van VirgieIus dè vernuftige genaamd,
en Plutarchus , willende de bekwaamheid
van het Ysvogeltje pryzen, iri het (tellén
van zyn Ned, verheft dezelve alleenlyk boven
die der Byën (*). Dit was dë reden bok,
dat Ausonius, zyn Vöedfterling Peijfula aan den
Schilder af te maaien geevendë , hem (legts
vermaant , 'de Kond der Byën na te aa-
pen (t).
Een
, ( * ) Qus etiirn (inquit) Mufica Lufdaiarum, quac Hirun-
dinum induftria, qua; Caluinbarurri hutnanitas, quod Apuni
artificium, cum Alcyonis virturibus comparari meretur.
( f ) Pingere ü noftram Pictor meditaris alutnnaul,‘
iEmiifi Cecropias ars imitetur Apcs,
Een menigte van voor- en zinnebeelden ’ A ^ r
de Ouden, mooglyk te ver getrokken, hebben L v n i f
afgeleid van de Kundigheid der Byën en meer H oof» .
o STUK
dan Menfchelyke Weetenfchap, in het voorzien
van Onweer o f Regen, en dergelyke om- ’
Handigheden meer, voorbygaande: zal ik
thans fpreeken van den naam, dien zy in ver-
fcheide Taaien voeren. De Hebreeuwfche
Debora wordt afgeleid van het wortelwoord
Dabar, dat gemeeulyk praaten o f leiden en
beduuren betekent, en dus kan die naam op
de Byën toegepad z y n ; ’t zy wegens het gonzend
geluid dat zy maaken; ’t z y wegens het
verwonderlyk beleid, dat zy hebben in haar
arbeid. De Griekfche naam, Melijja o f Melit-
ta, is buiten twyfel van den Honig, dien zy
vergaderen, afkomdig. Bezwaarlyker zal men
de afleiding vinden van het Latynfche woord
Apis, waar van de Franfchenaam Abeille, zo
wel als de Italiaanfche Ape, zyn oorfprong
heeft. Want, dat zy zonder Pöoten geboren
worden, is haar met veele andere Infekten gemeen,
en, dat zy met de Pootenaan elkander
gaan hangen, wanneer z y zwermen, is veel
te ver gezogt, om reden te geeven van die
benaaming. Veeleer zou het my voorkomen ,
dat zy dus genoemd waren wegens den Angel,
welken zy door de tip o f punt des Eighaams
uitdeeken, en die z e lf daar aan een puntje
maakt. De Spanjaarden fchynen de Nederlanders
te hebhen nagevolgd met hun Abeia , Tt
i. BE Et, XII. STUK. T welk