V. Deeze is gemeen in Sweeden.
Afdeel.
LVI1I. ( 14 ) B y , die het Borstjluk uit den geelen eeni-
Hoofd- germaate ruig heeft; het Agterlyf zwart
XIV> met vier kivitte Gordels.
Succinlïa.
Omgoïde. j n de Zuidelyke Landen onthoudt; zig deez
e , die den Snuit Elsvormig, Hoornagtig en
tweekleppig heeft.
xv. Ci5) B y , die bruin ruigagtig is3 en vier blaau-
Geriemde. vee Riemen heeft om het Agterlyf.
Deeze , uit de] Indiën afkomftig, bevöndt
zig in ’t Kabinet van de Koningin van Sweeden.
fvr. , jCl O B y , die bruin en eenigermaate Haairig is,
C7ent^ t. ' : mei het Agterlyf blaauwagtig en de Rin-
Bgg uwag' .. gen wit gerand.
In Europa onthoudt zig deeze, die kleiner
is dan een andere en nieuwe Soort, in Sweeden
ontdekt, welke maar de halve grootte heeft
van een Honigby. Dezelve is geheel glanzig
Kopergroen, doch heeft het Borstftuk met een
geelagtige ruigte gedekt (*)•
" " . ” (i?)
f14) Apis Thorace flavefcenfe, fubvillofb ; Abdomine ni-
gro, Cingulis quatuor albis. Syjï. Nat. X.
i (is) Apis fubpubefcens fufca, Abdomine cingulis quafuor
coeruleis. M. L. U. Syft. Nat. X.
(16) Apis fufca, fubvillofa; Abdomine coerulefcente, inei-
furarum marginibus albicantibus. Syfi. Nat. X.
: (v) Apis anea, grifefcente-pubefcens. Faun, Suis. Ed, II»
p. 411, N. 1695. j #
C1?) By , die ruig is, met het Borstjluk uit den ^ Vï
graauv&n, het Agterlyf bruin, de agter- l vHL
He Booten glad, en wederzyds met kleine H oofd-
Haairtjes aan de kanten. stuk.
xvrr.
Ik ben reeds zo om Handig geweeft, in d e ^ J g j ;
befchryving der Honigbyën , dat ik alleen
hier, by wyze van herhaaling, zal voordraag
t wat L innaujs kortelyk daar van zegt.
„ De Woonplaats is in holle Boomen, doch
,, meer in Korven , onder de gedaante van
„ tamme Byën.
„ De Koningin Chet W y f je ) , eenig en al-
„ leen, is hooger en langer van L y f , met een
„ Angel gewapend: Hommel-Byëp* CdeMan-’ F«« .
„ netjes) zyn ’er tot zeftienhonderd to e , zon-
„ der Angel, met Sprieten van e lf Leedjes:
,, Werkbyën Czonder Kunne) tot twintigdui-
,, zend , met Sprieten van vyftien Leedjes,
,, met twee Maagen voor Honig en Wafch.
„ Deeze zyn met een Angel voorzien,beftaan-
„ de uit een Weerhaakig getand Venynig pylt-
,, je , dat in een fpi.tfe Scheede verborgen zit. ■
„ Het Gemeenebeft der Byën Haat onder
,, Vrouwelyke Opperhoofdigheid. De regee-
„ ren-
(17) Apis pubefcens , Thorace-fubgrlfèo, Abdomine fufco;
Fedibus pofticis glabris, utrinque margine ciliatis. Faun. Suec. ■
1003. Mourr. Inf. a. Swamm. BUI. T. 17- f. * , operaria.
f. 3 ; foemina, f. 4, mas. ALDR. /«ƒ• 20. Jo n s t . Inf. I. T.'
i . Raj. Inf. 240. Reaum. Inf. V. T. 21 f .2J. T. S2. f* I „
opeiaria, f. 2, mas. f. 4 ' foemina.
I Deel, XII. St u k . X 3