V.
AfdeeLi
L1X.
H oofds
t u k .
Middelen
tegen de
Mieien.
De nadeelen, welke de Mieren aan onze bes-1
te en lekkerfle Vrugten, wanneer die nog aan
de Boomen zyn ; als ook, op fomraige plaat-
fen, in de Huizen,^ aan Brood, Vleefch eri
Suiker o f andere Zoetigheden toebrengen,
fchynen onverhelpelyk te z y n : dewyl ’er
naauwlyks een middel is , om dezelven daar
voor te bewaaren o f te befchutten. De Nellen
zyn dikwils niet te vinden, o f kunnen, zonder
befchadiging van de Wortelen van ’t Geboomte,
niet door middel van kookend Water
worden uitgeroeid. Men k an ’er, evenwel ee-
nigen vernielen; ’t zy in een Kas, door Potjes
met Water daar in te zetten, waar op Stukjes
gefuikerd Papier dryven: ’t zy aan een
Muur o f Schutting Flefchjes ophangende,
waar in een weinig Syroop o f Suiker-Water
is: want in een Fle fch, met een naauwen
Hals, llerven de Mieren door haar eigen Waa-
fem ( * ) . Doch, ’t zy dezelven verdronken
o f dus gefmoord zyn, dient menze nog wel te
verpletteren o f op een andere wyze om ’t Leven
te brengen: dewyl zy anders, door de
Warmte, o f enkel door de vrye Lugt, herlee-
ven. De reuk van Kamfer, evenwel, fchynt
doodelyk voor haar te zyn ( f ) .
Iri
( * ) Zie het Vertoog over de zonderlinge uitwerkingen vM
den W a a fem der M ie ren, in het VIII. DEEL der Uitgezógti
Verhandelingen, bladz. 262.-266.
(ƒ) Zie de Procfncemingen met de K am fe r tp vecltrley Die>
r e n , in 't zelfde De e l , aan ’t begin.
In andere.Wereldsdeelen doen de M i e r e n ^ — .
. ongel yk grooter nadeel, dan in Europa. Men~LIX. ’
heeft "’er, in . Amerika, niet alleen die in deHooFp-
.toppen der. Suiker-Rieten nellelen en. dezelven
bederven; niet alleen.die naar alle Spyzen pffciradelyk-
eetbaare W.aaren zo gretig zyn , dat men de-heid>
zelven naauwlyks daar voor. befchutten kan *,
maar die , zelfs allerley Stoffen , Kleederen ,
Boeken en Huisraad/vernielen: wat zeg ik ,
die de Gebouwen zelf aantallen, en in korte
jaarén bouwvallig maaken. Deeze laatllen,
egter,zeer klein, genaamd Houtluizen ó f witte
Mieren , behooren tot een ander Geflagt en
Rang. De grootlle Mieren doen aan ’t Geboomte
en Veldgewas veel fchade. Z y maa-
ken haar Ne Ren in Heuveltjes als groote Mol-
hoopen, wel tw.ee o f drie Voeten hoog, en
tien Voeten .breed., De Negers vernielen deeze
Nellen door middel van Vuur. Daar zyn
ook Brandmieren; die de Suiker - Plantagiën
zeer benadeelen , . en. anderen, in tegendeel,
genaamd Mieren van Bezoek, door welken allerley
Ongediert , in . de Huizen , vernield
wordt. Deeze aazen veel op de Nellen van
zekere Wespen o f wilde Byën, welke z y , ,na
de Wespen verjaagd te hebben, geheel ledig
ecten. . , '. • . . . « .. i
Verfcheide Autheuren merken aan, dat.men, Groot rei-
bp de Kuil van Afrika, Mieren heeft., van pn-m°sen’
gelooflyk vermogen. De Nellen, die zy maaien
, hoedani gen de Heer Adanson, nu on-
I, Deel, XH. Stuk, Z langs