V. van een Wesp, terwyl die in de Byën ontel-
baar zyn. Dus heeft de Natuur voor de vrugt-
H oo fd - baarheid der laatiten, in tegenftelling van de
®TUK' eerften, zorg gedragen. In de Wesp loopt de
Eijerftok zeer lang uit : zynde dit end met
Lugtpypjes zodanig doorweven, dat het zigals
gen Net van Zilverdraad vertoont. De Wespen
hebben het Lymbeursje, dat tot aanhechting
der Eijeren dient, Peerswyze, niet Kloot-
rond, gelyk hetzelve is in de Hornaars en Byën.
De Hornaars en Wespen kleevenhaare Eijeren
zo vaft, dat zy niet zonder kwetzen kunnen
afgenomen worden. Omtrent de Maag, Darmen
en andere Lighaamsdeelen , werdt door
hem geen verfchil befpeurd ( * ) .
renmei- Het eigentlyke Kenmerk , waar door de
ken. Wespen van de Bafterd-Wespen en van de
Byën verfchillen, is , dat z y , ftil zittende o f
loopende, de bovenfte Wieken geplooid hebben,
die z y ontplooijen, wanneer zy vliegen
willen. Dit Kenmerk is meer blykbaar, dan
de manier op welke zulks gefchiedt, die de
Heer R e a u m u r erkent, niet te hebben kunnen
uitvorfchen. Men vindt, ondertusfchen, de
Wieken zodanig gevouwen, niet alleen in de
doode, maar ook in de leevende Wespen,
wanneer men haar die van ’t L y f rukt: het
welk doet denken, dat het de natuurlyke Haat
van haare Wieken is , dus geplooid te zyn.
In
(*) Bybil itr Natuur, bladz. 475.
In de opgezette en gedroogde Infekten van dit
Geflagt, welken men dikwils door konft, naar j vu .*
zyn believen, gantfch onnatuurlyk fatfoeneert, Hoofd-
is dit Kenmerk fomtyds verdweenen.
De Sorieten, die in de eigentlyke Wespen Geknakte
“l r , / - i 1 Sprieten.
niet Draadagtig regt o f krom , maar als geknakt
o f met een Knietje geboogen z y n , doen
dezelven, bovendien, verfchillen van de Rups-
dooders o f Sluip- en Bafterd-Wespen. Z y hebben,
naamelyk , het eerfte Lid o f Kasje van de
Spriet, vry lang, en het overige, dat daar
in gekaft is, beftaat uit verfcheide korte Ringetjes,
doorgaans ten getale van tien, die de
eigentlyke Spriet famenftellen, welke, by haare
inplanting, met een hoek is omgeboogen.
Dit zelfde, evenwel, heeft ook in de Byën
plaats: des men andere Kenmerken moeft opzoeken
, om de Wespen daar van te onder-
fcheiden.
Alle , die ik to t dus verre befchreeven heb,Gec"
zo de Gall- als Blad- en Hout- , ja ook desnuit.P°
Rupsdooders en Bafterd-Wespen, hebben een
Bek met Kaaken o f Nypers, zonder Tromp o f
Snuitje. De Heer R e a u m u r had eerft in twy-
fel gelaten, o f men aan zeker De el, het welk
den Bek in de Wespen uitmaakt, ook den
naam mogt geeven van Tromp o f Snuit: doch,
hetzelve naderhand naauwkeurig onderzogt
hebbende, verzekert h y , dat die naam ’er niet
aan toebehoort (*). Dit Deel gelykt, inderdaad
,
(*) j ’a‘ pourtant lafffc la liberté, de donnet le nom de
I* Deel, XII, STUK. R 4 Trom