V. breed en ftomp aan ’t end, doch in de andere
' XLv!*' fmaUer was en fpits uitloopende : zo dat dit
H oofd- mogelyk eenverfchil zalzyn geweeft van Sexe.
STÜ— 3, De Puiftebyters (ftaat daar by aangetekend)
vloogen met zulke menigten in Mey van dit
,, Jaar, als men ooit gezien hadde: zy kwamen
„ al uit den Zuiden, en vloogen in den Wind
„ a a n , naar ’t Noorden: het was toen' een
„ groote Droogte ( * ) ” .
L i n n * üs merkt aan, datdeezeSoortfom-
•wylen met de Rug blaauwagtig voorkomt , ge-
lyk R a y dezelve hadt befchreeven. Het Ag-
terlyf i s , in de onze, glanzig bruin, met hoog
geele Vlakken op zyd e , en de Vlakken, aan ’t
Gewricht der Wieken, zyn ook eer bruin dan
xwart, in ’t midden geel. Zyn Ed. heeft, met
reden, die twee van R o e s e l , Plaat VI. en
V I I , tot eene zelfde Soort % huis gebragt.
vi. (6 ) Juffer, die bet ÈorJIJluk met agt geelagtige
Puigattsfi Streeken getekend beeft.
Zeer gemeenë.
Gemelde Kenmerken dienen tot genoegzaame
.onderfcheiding van deeze Soort, welke dan
zeer gemeen o f de allergemeenfte zou zyn.
Het is onbegrypelyk, hoe onze Autheur de figuur
(*) Van dérgelyka zwermen van Fuiftebyters of ]uiFers,
in Iaater Jaareu, heb ik , zo uit eigen Ondervinding , als
uit het berigt van anderen, verfcheide Voorbeelden by gebragt.
Zie het IX. Stuk. van deeze 'Katuurly^e Hijlorie, bl.
60, 61.
(6) Libellula Thorace ftrigis o£to flavicantibus. Faa». Snee.
767. SWAMM,Q«ait,T.8.f. 6. Ross. I»f. II. Ag. 2. T. 5. f .3.
guur van Sw a m m e r d a m , welke zo zeer v -
p ' . V ~ . A fdeel.
van die van Roesel verfchilt, hier heert kun- XLV.
nen t’ huis brengen. D ie , welke G eof froy Hoofdla
Jufbinenoeriit, behoort ook, baarblykelyk, STUK'
veeleer tot de voorgaande So o rt: zynde, dat
meer is , gemelde Juffer, by R o e s e l , geen
anderhalf, maar wel twee Duimen lang.
( 7 ) Juffer, die de Wieken aan ’t Gewricht wi-Can
gevlakt; het Agterlyf, de Rug en Zyrffw Gerraiie-
afgebroken geel heeft.
Deeze , die in Sweedeh waargenomen is ,
heeft den Kop van vooren wit, van boven zwart:
de Oogen van agteren met een geele Streep ,
die zwart is afgebroken : het Borftftuk van
vooren Tegelrood, met twee zwarte Streepen
en twee geele Vlakken op zyd e : het Agterlyf
aan de Rug geel, wederzyds met twee zwarte
Streepen overlangs; en de randen der Ringen
zw ar t: zo dat het L y f zig als getralied vertoont.
(8 ) Juffer, die het Borfiftuk groen-Keperig
heeft.
vin.
JEnta.
Kopergroene.
Deeze fchoone Soort van Puiftebyters, we l
ke
(7J Libellula, Alis bad immaculatis, Abdomine Dorfo la-
teribusque interrupte luteis. Sjß. Kat. X.
(8) Libellula Thorace aeneo-viridi. Sjß, Nat, X. Libellula
Thorace viridi nitido, lineis flavis. Faun, Snee. 768. 769.
B.AJ. Iuf. 49. N. 5. &, 140. Roes. Inf, II, Aq. 1, T, S. f. -t
I, Deel, XU, Stuk. B 4