V. tropswyze by elkander gevoegd zynde, gt~
XLVin zien; doch , noopens deVoortteelmg enVeran-
HooFD-’dering, hadt hyhet geluk niet van ontdekkingen
s t uk. te bunnen doen: des ik, alleenlyk, het gene de
juffie. Levensmanier betreft, nog van hem zal ontleenen.
Nergens heeft zyn Ed. deeze Bafterd - Juffertjes,
dan op en omftreeks de Bergen aan
gene zyde den Donau, tusfchen Oberwmfer
en Donaultauf, ontmoet. Sommigen kwamen
hem op de Weid- en Bouwlanden, in de Va-
leijen o f aan den voet der Bergen, voor; doch
de meeften op de Bergen. Als zy vliegen, o f
op den roof loeren, zyn de Wieken uitgebreid.
Zittende kan menze vry gemakkelyk, zelfs met
de bloote hand, vangen, inzonderheid wanneer
de Wieken fterk bevogtigd zyn door den Daauw
o f Regen. Haare vlugt is wat zwaar , ten
deele zweevende, ten deele flodderende, en
wordt door den minften Wind van koers veranderd.
Z y fchieten alleenlyk eensklaps en
gezwind voort, ’t zy tot de Paaring ó f om
hunne* prooy te vangen. Z y leeven, naamelyk,
Van andere Diertjes, gelykerwys de Rombou-
ten; waar toe de getande Nypers aan den Kop
hun dienen. Vliegen, Torretjes en dergelyke
Infekten, zyn hun Aas; doch, als menze gevangen
heeft, willen z y , daarvan, niets nuttigen,
blyvendezolang op een zelfde plaats zitten,
tot dat z y , als flaauw geworden, van Honger
Kerven. Dit alles volgens de Waarneemingen
van gemelden Heer. (4)
(4 ) Gaasvlieg, die ruig is, met de Wieken ge- V,
wolkt, de Aderen haairig en Knodsagtige XLVlIl'.
Sprieten. Hoofdstuk.
' -
Deeze Kenmerken, op zig ze lf aangemerkt, F l\
zvn arootendeels toepasfelyker op het gedagte Leo. -
} 0 _ 5 . , , Mieien-
Basterd-Juffertje, dan op het gene ’er mede Leeuw,
bedoeld wordt; naamelyk dat van den Mieren
Leeuw, eenlnfekt, het welk men wel onder de
wonderlykfte ontdekkingen , deezer Eeuwe,
mag tellen. De groote R e a u m u r is de
eerste, die deszelfs Huishouding in ’t Daglichc
gefield , en deszelfs Verandering ontwikkeld
heeft, wegens haare ongewoonheid vreemder
zynde dan die der Rupfen, en meer verbaazende
voor een onderzoeker der Natuur.
De Heer G e o f f r o y heeft d it, thans zeer
bekende Infekt, wegens de Knodsagtige Sprieten,
van de Gaasvliegen, afgefcheiden, en een
byzonder Geflagt daar van gemaakt. Hy merkt
aan, dat het den gemelden naam om dergelyke
reden voert, als de Stinkv lieg dien van Leeuw
der Plantluizen. Ik volg hem in de korte be-
fchryving, welke hy van de aartige Levensmanier
van het Masker, onder den tytel van
Fomica-Leü o f Fourmi-Lion, geeft (;*}.
De
(4) Hemerobius hirtus, Alis nebulofis, vafis pilofis; An-
tennis clavatis' Syfi. Hat. X. Hemerobius Formicaleo. Faun.
Suec. 733. It, Oei, 149. <2.06. REAUM. Inf. IV. T. 14. f. 18»
J9. & T. II. f. S. 8c VI. T. 32, 33 , 34- Roes. Inf. III. p*
101. T. 17, tS , 19 , 20. VALLISN. Oper. ï* p. 77. T, 2.
Ui ft ■ des Inf. env, Paris, Tom. II, p. 256.
I. DEEL. XII. STUK. F 5